Hoofdstuk 1.3 Eenheden en significante cijfers
1 / 12
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek in tweetallen of je al enkele grootheden en hun eenheden kan opnoemen. Minimaal 5 combinaties.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Uit hoeveel significante cijfers bestaan de volgende meetwaarden?
0,0023
4500
2,40
0,0023
4500
2,40
π
Slide 11 - Open vraag
Geef het antwoord in de juiste hoeveelheid significante cijfers:
7,0 m / 34 s = ...
5,1 m * 1,03 m = ...
9,2 s + 1,66 s = ...
7,0 m / 34 s = ...
5,1 m * 1,03 m = ...
9,2 s + 1,66 s = ...
