2223 les 2 TV 2 Het oude Griekenland - deel 1

Les 2  Het oude Griekenland
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2  Het oude Griekenland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
4. De ontwikkeling van .....?...... en het denken over .....?..... en politiek in de ........?.........
5. De groei van het.......?....... waardoor de Grieks-Romeinse ....?....... zich in ......?...... verspreidde.
6. De klassieke .....?......van de .......?....... cultuur
7. De.....?...... tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de .......?....... van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van .......?......... als de eerste.......?....... godsdiensten.
noem ze nog eens!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Griekse stadstaten
  • Rond 750 v. Chr. ontstaan er nieuwe steden: stadstaten. 

  • Akropolis: hoge stad: belangrijkste tempels. Polis: stadstaat.

  • Stadstaten bestuurden onafhankelijk van elkaar.; eigen regels. 

  • Vereerden dezelfde goden en hadden dezelfde taal. 
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was een Griekse filosoof en schrijver, leerling van Socrates en leraar van Aristoteles. Hij is één van de invloedrijkste denkers in de Westerse filosofie. Hij is ook de stichter van de Atheense Akademia, het eerste instittuut voor hoger onderwijs in het westen. Rafaël schilderde Plato als Leonardo da Vinci.
Aristoteles was een Griekse filosoof en wetenschapper die samen met Socrates en Plato worden beschouwd als één van de invloedrijkste klassieke filosofen uit het westen. Hij was lid van Plato's Akademeia. Aristotles is de leermeester van Alexander de Grote.
Socrates was een klassieke Griekse filosoof. Hij wordt beschouwd als één van de grondleggers van de westerse filosofie. Hij heeft zelf niks opgeschreven, alles is later opgeschreven door zijn leerlingen waaronder Plato. 
Pythagoras was filosoof die tegenwoordig vooral bekendheid geniet vanwege zijn wiskundige stelling; Stelling van Pythagoras (A²+B²=C²)
Archimedes wordt gezien als één van de grootste wiskundige allertijden. In zijn eigen tijd werd hij vooral gewaardeerd vanwege zijn natuurkundige en technische uitvindingen. Er is een natuurkundige wet naar hem vernoemd die nog steeds bij natuurkunde wordt gevraagd; wet van Archimedes en hij is bekend van zijn hefboom.
Archimedes zou gezegd hebben met betrekking tot de hefboom: Geef me een plaats om te staan en ik breng de aarde in beweging.
- Athene had angst voor machtige leider: volksvergadering en democratie
- filosofen debateerden of democratie wel het juiste was
hoe te herkennen in vraag/ bron:

wetenschap:
- experimenten
- nadenken over natuurverschijnselen

politiek:
- burgerrechten
- volksvergadering

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron 
De Griekse arts Hippokrates schrijft rond 400 v.Chr. over epilepsie
De zogenaamde ‘heilige ziekte’ schijnt mij toe even weinig van goddelijke oorsprong te zijn als andere ziekten. Indien zij, vanwege haar verwonderlijkheid voor iets goddelijks moest worden gehouden, zouden er veel heilige ziekten zijn en niet maar die ene; want ik zal laten zien dat andere ziekten niet minder verwonderlijk en verbazingwekkend zijn, waarvan toch geen mens gelooft dat zij heilig zijn.

De uitspraak van Hippokrates over epilepsie past bij het wetenschappelijk denken in Griekenland in die tijd.

2p Leg dat uit

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee punten krijg je door twee kenmerken van het wetenschappelijk denken van de Grieken te noemen en bij beide aan te tonen dat deze in de bron voorkomen.

      1. Griekse wetenschappers deden onderzoek, en uit de bron blijkt dat Hippokrates onderzoek wil doen naar epilepsie.
​ Hij zegt: “ik zal laten zien dat andere ziektes niet minder verwonderlijk zijn.

      2. Griekse wetenschappers zochten naar bewijzen, en ontkenden de goddelijke oorsprong van natuurverschijnselen.
​ Hippokrates zegt: “de zogenaamde heilige ziekte’.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerkend aspect?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5
en 5
12 t/m 14

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Mozes splijt de zee'

Welk kenmerkend aspect hoort hierbij?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerkend aspect hoor bij deze afbeedling?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerkend aspect hoort bij deze afbeelding?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Slag bij het teutoburgerwoud'

Welk kenmerkend aspect past bij deze bron?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tempel van Bacchus in Baalbek, Libanon.e



Welk Kenmerkend aspect hoort hierbij?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 33 - Open vraag

Bij   aristocratie/oligarchie/monarchie/tirannie hebben de burgers weinig/geen invloed /  is het burgerschap weinig ontwikkeld, want grote groepen van de bevolking worden uitgesloten van het vervullen van een ambt in de staat2 •

Bij   democratie heeft het burgerschap een brede invulling, omdat politieke ambten worden verloot / iedere burger een kans maakt op politieke invloed