H2.4 Het Griekse wereld- en mensbeeld

Hoofdstuk 2 - De Grieks-Romeinse wereld
Periode: oudheid, tijd: 3000 v.C. - 500 n.C.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 - De Grieks-Romeinse wereld
Periode: oudheid, tijd: 3000 v.C. - 500 n.C.

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten 
  • (4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten. 
  • (5) De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • (6) De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • (7) De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. 
  • (8) De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. 
  • (19) Het veranderende wereldbeeld van de Renaissance en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • (20) Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
  • (4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten.
  • (5) De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • (6) De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • (7) De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
  • (8) De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
  • (19) Het veranderende wereldbeeld van de Renaissance en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • (20) Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
Kenmerkende Aspecten 

Slide 2 - Tekstslide

2.4 Het Griekse wereld- en mensbeeld 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
(4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten. 

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
(5) De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Slide 5 - Tekstslide

Denken over natuur en gezondheid
  • De Grieken zagen in alle natuurverschijnselen goden, die verklaard werden door mythisch denken.
  • Hoe de goden zich gedroegen, omgingen met elkaar en met de mensen werd beschreven in mythen.
  • Bij ziektes en ander onheil offerden de Grieken aan de goden om het onheil af te wenden.

Slide 6 - Tekstslide

Griekse filosofie 
- Griekse godenwereld (polytheïsme)

- Door handel en oorlog veel contact met de rest van de wereld. 

- Twijfel aan eigen wereldbeeld en belevingswereld.

- Twijfel leidt tot het opkomen van de 'filosoof' 

Slide 7 - Tekstslide

Denken over mens en samenleving
  • Filosofen stellen overal vragen over en proberen die te bewijzen door logische argumenten en bewijzen.
  • Sommige filosofen onderzoeken vooral de mens zelf.
  • Waar komt gedrag en karakter vandaan, was hun vraag.

Slide 8 - Tekstslide

Filosofie en wetenschap



filos = zoon/vriend
sofia = wijsheid



Slide 9 - Tekstslide

Filosofische vraagstukken

- Wat is de waarheid? (ik weet alleen dat ik niets weet)
- Wie ben ik? 

Aristoteles gaat niet enkel nog redeneren maar gaat ook onderzoek doen. Hiermee wordt de basis gelegd voor de hedendaagse wetenschap

Slide 10 - Tekstslide

De school van Athene

Slide 11 - Tekstslide


Socrates

  • Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
  • Goed en kwaad (Ethiek)
  • Mensen doen slecht dingen als ze niet nadenken
  • Socratische manier van vragen stellen
  • Werd veroordeeld tot het leegdrinken van de gifbeker.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat was de kern van de filosofie van Socrates?

Slide 15 - Open vraag


Plato


  • Leerling van Socrates
 Oprichter van de Akademeia 
(Atheense academie - hoger onderwijs)
  • Bekendste werk: De Staat, over politiek
Ideeënleer
In deze periode richtte hij zich steeds meer op de ‘Ideeënleer’, het gedachtegoed dat er van alle dingen in het universum perfecte ‘Vormen’ of ‘Ideeën’ bestaan. Alles wat wij om ons heen zien in de wereld zijn echter slechts ‘afspiegelingen’ van deze ideaalbeelden, waardoor de meeste mensen denken de ‘echte’ Ideeën te kennen, maar dat in werkelijkheid niet doen. Deze perfecte vormen liggen namelijk diep opgeslagen in onze ziel, waardoor ze alleen door filosofen te bestuderen zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Gebruik bron 12.
Op welk risico van de democratie wees Plato?

Slide 18 - Open vraag


Aristoteles

  • Leerling van Plato
  • Filosoof én natuurkundige
  • Mens is sociaal wezen kan alleen in een polis-gemeenschap volmaaktheid vinden
  • Leraar Alexander de Grote

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lees de bron. Het is een fragment uit het
boek Politica van de Griekse filosoof
Aristoteles. Keurde hij slavernij goed of af?
Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag


Natuurfilosofen


  • Eigenlijk de voorlopers van moderne wetenschappers.
  • Hebben belangrijke ontdekkingen gedaan, die (soms) vandaag de dag nog steeds kloppen.

Slide 22 - Tekstslide


Archimedes


  • Natuurkunde/Wiskunde/Sterrenkunde
  • Wet van Archimedes


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video


Hippocrates


  • Geneeskunde (opgeleid door vader)
  • Reisde rond
  • Alle ziekten zijn verschillend (andere behandeling)
  • Oorzaak en genezing niet door Goden
  • Zou een afstammeling van de halfgod Asclepius (Esculaap)

Eed van Hippocrates
De eed van Hippocrates is een eed waarin artsen zichzelf verplichten bepaalde beroepsregels te zullen handhaven. De eed is opgesteld in het Oudgrieks en is vernoemd naar de Griekse arts Hippocrates, die omstreeks 400 v.Chr. zijn leerlingen van het Asklepieion op het eiland Kos deze belofte liet afleggen.

Slide 25 - Tekstslide

Wat houdt de eed van Hippocrates in? En welk kenmerkend aspect hoort hierbij? (je mag zoeken op internet)

Slide 26 - Open vraag

Thucydides wordt de 'vader van de wetenschappelijke geschiedschrijving' genoemd.
Leg met een bronelement uit dat zijn manier van onderzoek doen past bij het wetenschappelijk denk van de Grieken.

Slide 27 - Open vraag

Plato was een Griekse filosoof en schrijver, leerling van Socrates en leraar van Aristoteles. Hij is één van de invloedrijkste denkers in de Westerse filosofie. Hij is ook de stichter van de Atheense Akademia, het eerste instittuut voor hoger onderwijs in het westen. Rafaël schilderde Plato als Leonardo da Vinci.
Aristoteles was een Griekse filosoof en wetenschapper die samen met Socrates en Plato worden beschouwd als één van de invloedrijkste klassieke filosofen uit het westen. Hij was lid van Plato's Akademeia. Aristotles is de leermeester van Alexander de Grote.
Socrates was een klassieke Griekse filosoof. Hij wordt beschouwd als één van de grondleggers van de westerse filosofie. Hij heeft zelf niks opgeschreven, alles is later opgeschreven door zijn leerlingen waaronder Plato. 
Pythagoras was filosoof die tegenwoordig vooral bekendheid geniet vanwege zijn wiskundige stelling; Stelling van Pythagoras (A²+B²=C²)
Archimedes wordt gezien als één van de grootste wiskundige allertijden. In zijn eigen tijd werd hij vooral gewaardeerd vanwege zijn natuurkundige en technische uitvindingen. Er is een natuurkundige wet naar hem vernoemd die nog steeds bij natuurkunde wordt gevraagd; wet van Archimedes en hij is bekend van zijn hefboom.
Archimedes zou gezegd hebben met betrekking tot de hefboom: Geef me een plaats om te staan en ik breng de aarde in beweging.
- Athene had angst voor machtige leider: volksvergadering en democratie
- filosofen debateerden of democratie wel het juiste was
hoe te herkennen in vraag/ bron:

wetenschap:
- experimenten
- nadenken over natuurverschijnselen

politiek:
- burgerrechten
- volksvergadering

Slide 28 - Tekstslide

Schoonheid en kunst

Slide 29 - Tekstslide

Culturele veranderingen
Steden kregen ander uiterlijk:
  • rechthoekig stratenplan
  • theaters
  • gymnasia
  • Griekse tempels
  • beeldende kunst:
  • perfecte weergave van anatomie

Slide 30 - Tekstslide

Theater van 
Epidaurus

Slide 31 - Tekstslide

Gymnasia 
Sportterrein

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerken Griekse kunst:
  • 300 - 100 v. Chr.
  • virtuositeit in beweging en anatomie
  • ingewikkelde composities oa. in  beeldengroepen
  • gevoelens en hartstocht
Borghese gladiator door Agasias van Efese
Hellas: griekse benaming 
voor Griekenland

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

priester Laocoön en zijn zoons

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk: 
§2.4 Het Griekse wereld- en mensbeeld
Opdrachten 1 t/m 4


Slide 36 - Tekstslide