a Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: Superman of Spiderman (strip & film), Lady Gaga ofPink (muziek), Lionel Messi (voetbal), Rafael Nadal (tennis).
b Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: de sporthelden halen veel overwinningen, zijn buitengewoon goed in hun sport; de strip/filmhelden hebben bovenmenselijke kracht of kunnen bijvoorbeeld vliegen; muziekhelden zijn buitengewoon getalenteerd en schrijven/spelen muziek die tijdloos is. Samengevat: zij kunnen dingen die normale mensen niet kunnen.
c De Griekse helden hebben een plek in de Griekse religie en dat is bij ‘moderne’ helden niet zo.
Slide 28 - Tekstslide
Aan het werk.
Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27, 29, 31, 41 en 43.
Maak Hulpboek blz. 34, opdr. 16, 18 en 19.
Leer Hulpboek blz. 140-144.
Dit is ook huiswerk.
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 30 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 31 - Open vraag
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?