NE_GT2_Grammatica_OW en LV

Nederlands
Grammatica (zinsdelen) 

Log vast in met je eigen naam. 
lessonup.app
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica (zinsdelen) 

Log vast in met je eigen naam. 
lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • PV
  • Zinsdelen
  • Werkwoordelijk gezegde (WG)  

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de PV in onderstaande zin?

/Mijn vader / heeft / bloemen / voor mijn moeder / gekocht. /
A
Mijn vader
B
heeft
C
gekocht
D
heeft gekocht

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het WG in onderstaande zin?

/Vrijdagavond / wil/ Iris/ haar veertiende verjaardag /uitgebreid /vieren. /
A
wil
B
wil vieren
C
wil uitgebreid vieren
D
haar veertiende verjaardag

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf de PV op en verdeel de zin in zinsdelen.

In het oude stadion was een mooie wedstrijd te zien.

Slide 5 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je het onderwerp en lijdend voorwerp kan vinden in de zin. 

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp (ow)

- Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet, of over wie of  wat het gaat in de zin. 
- Om het onderwerp van een zin te vinden, kun je de vraag stellen: ‘Wie of wat + gezegde?’  

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze zin?

/ Gisteren / liepen / zeven schapen / op de A4./
A
Gisteren
B
liepen
C
zeven schapen
D
op de A4

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze zin?

Op de grond ligt een rode handtas.
A
Op de grond
B
ligt
C
een rode handtas

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze zin?

De kinderen van klas 1A hebben eindeloze wandelingen gemaakt.
A
De kinderen van klas 1A
B
hebben
C
eindeloze wandelingen
D
hebben gemaakt

Slide 10 - Quizvraag

Lijdend voorwerp 
- Degene die het ondergaat, of die lijdt, noemen we het lijdend voorwerp.
- Om het lijdend voorwerp te herkennen, kun je deze vraag stellen: ‘Wie of wat + PV + OW + WG?’


 Rick bakt een appeltaart in de oven. 
 Rick geeft de appeltaart aan mevr. Baudewijns.   


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maak individueel opdracht 1 

Gebruik het stappenplan voor zinsontleding. 


Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel behaald? 

Slide 14 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:

De jongen heeft  dit weekend een hotelkamer vernield.

Slide 15 - Open vraag