Blok 4 Jij en de Wereldhandel

Blok 4 
Jij en de wereldhandel
Wat betekent de ontwikkeling van de wereldhandel voor jou? 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Blok 4 
Jij en de wereldhandel
Wat betekent de ontwikkeling van de wereldhandel voor jou? 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning Les 1
-Lesplanning doornemen
-Agenda invullen
-Blok 1 t/m 3 herhalen
-Uitleg Blok 4
-Zelfstandig werken
-Samenwerken

Slide 2 - Tekstslide

Agenda invullen
M. Blok 4  opdr.   1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 plus de Eindsprint
L: begr Blok 1, 2 en 3 + K&K Blok 1 t/m 4 


2C & 2D bij 1 oktober
2A & 2B bij 3 oktober
2E  & 2F bij 4 oktober

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan een LessonUp doen maar dit keer 'andersom' 
Je zoekt de juiste vraag bij het antwoord.
Succes!!  

Slide 4 - Tekstslide

De Republiek
A
Een land zonder koning heet:
B
Een land met een koning heet:
C
De naam van de zeven noordelijk provincies in de Nederlanden die onafhankelijk werden is: .
D
De naam van de provincies die Filips II steunden is:

Slide 5 - Quizvraag

Naamloze Vennootschap
A
Een bedrijf dat in meerdere landen filialen heeft heet een:
B
Een bedrijf dat in handen in van aandeelhouders heet een:
C
Een bedrijf waarvoor nog een naam bedacht moet worden heet een:
D
Een bedrijf dat in handen in van één eigenaar heeft een:

Slide 6 - Quizvraag

Het recht om forten te bouwen, het monopoly op de handel in specerijen, het recht om oorlog te voeren.
A
Elke Hollandse rederij had de volgende rechten
B
De VOC had de oorlog gewonnen en kregen toen de volgende rechten:
C
Naast slavenhandel had de VOC ook de volgende rechten:
D
De VOC kreeg van de Staten Generaal de volgende rechten:

Slide 7 - Quizvraag


Dit gebeurde omdat zij te weinig investeerden in modernisering, er sprake was van corruptie en het bedrijf teveel dividend uitkeerde.
A
Waarom ging de VOC failliet in 1602?
B
Waarom ging de VOC failliet in 1799?
C
Welke redenen behalve de oorlog met de Engelsen maakten dat de VOC failliet ging?
D
Waarom ging het Cultuurstelsel failliet?

Slide 8 - Quizvraag


Indische boeren verbouwden cultuurproducten op 1/5 deel van hun land en de opbrengst van de goederen ging naar de Nederlandse schatkist.
A
Wat houdt het cultuurstelsel in?
B
Wat houdt een handelsmonopolie in?
C
Hoe handelde de Nederlandse Handels Maatschappij?
D
Wie dwongen de boeren om te werken in het cultuurstelsel?

Slide 9 - Quizvraag

-Men had behoefte aan grondstoffen en een afzetmarkt
-Met wilde de superieure cultuur verspreiden
-Met wilde laten zien hoe machtig men was
-
A
Waarom vonden Europese landen Modern Imperialisme belangrijk?
B
Wat houdt Ethische politiek in?
C
Waarom vonden Europese landen koloniën belangrijk?
D
Waarom veranderde er aan het cultuurstelsel na 1870?

Slide 10 - Quizvraag



Onderwijs, Irrigatie, gezondheidszorg en emigratie
A
Wat past bij de rechten van de VOC?
B
Wat past bij het Cultuurstelsel?
C
Wat past bij Modern Imperialisme?
D
Welke maatregelen horen bij de Ethische Politiek?

Slide 11 - Quizvraag

Lage vervoerskosten, lagelonenlanden en mondialisering.
(Verzin een goede vraag bij dit antwoord)

Slide 12 - Open vraag

Leerdoelen Blok 4
-Je kan de belangrijkste handelspartners van Nederland noemen
-Je kan uitleggen dat wereldhandel voor veranderingen op de arbeidsmarkt zorgt.
-Je kan vertellen waarom banen uit Nederland verdwijnen en in welke sector er banen bij komen. 
-Je kan uitleggen waarom arbeidsintensieve arbeid in lagelonengelanden gedaan wordt.
-Je kaneen vergelijking maken tussen de arbeidsomstandigheden in 1900 en nu.
-Je kan 3 keurmerken herkennen en uitleggen waar zij voor staan. 
 

Slide 13 - Tekstslide

Meer banen en meer welvaart, of toch niet? 
Door de mondialisering/globalisering is er 
  • ENERZIJDS MEER WERK => In de haven van Rotterdam komen veel spullen binnen en die moeten naar andere Europese landen gedistribueerd en doorgevoerd worden. 
  • ANDERZIJDS MINDER WERK =>  Doordat mensen uit andere delen van de wereld steeds  beter opgeleid zijn, nemen zij steeds meer werk over zoals ontwikkelen van software en bij bijvoorbeel helpdesks en callcenters.  

Slide 14 - Tekstslide

Wat koop jij?

  • Goedkope producten gaan regelmatig ten koste van mens en milieu 
  • Het is lastig om goed te controleren hoe producten precies geproduceerd worden. De verschillende onderdelen worden vaak op verschillende plaatsen gemaakt. 
  • Er zijn inmiddels veel keurmerken die informatie geven over de arbeidsomstandigheden en gevolgen voor het milieu. 

Slide 15 - Tekstslide

Keurmerken
Pak blz 42/43 in je schrift erbij. 

Welke kenmerken ken jij? Wat betekent dit kenmerk voor het dierenwelzijn, het milieu en/of voor arbeidsomstandigheden? 

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Werk zelfstandig. Vraag of samenwerkingsopdracht? Eventjes noteren en verder gaan met de volgende vraag

Blok 4  Lezen: Blz 26 en 27
Maken: 1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 

Opdracht 4: GB53 204
opdracht 6: GB53 71 a1 a2 a3/ 71C

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Samen werken

Samenwerken. Vraag of samenwerkingsopdracht?  Werk met je maatje op fluistertoon. Stel gerust vragen aan mij...

Blok 4  Lezen: Blz 26 en 27
Maken: 1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 

Opdracht 4: GB53 204
opdracht 6: GB53 71 a1 a2 a3/ 71C

Slide 18 - Tekstslide

Lesplanning Les 2
-Lesplanning doornemen
-Zelfstandig werken
-Historische vaardigheden: Verandering en Continuiteit
-Samenwerken
-Nabespreken

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Werk zelfstandig. Vraag of samenwerkingsopdracht? Eventjes noteren en verder gaan met de volgende vraag

Blok 4  Lezen: Blz 26 en 27
Maken: 1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Mensenhandel
  • Door de wereldhandel reizen niet alleen goederen maar ook mensen de hele wereld over. Mensen op zoek naar werk en soms een beter leven.
  • Binnen de EU mogen mensen vrij reizen en werken maar mensen van buiten de EU worden geweerd bij de grenzen.
  • Mensen die zonder toestemming  in een land wonen en werken noemt men illegaal. Deze mensen werken en wonen vaak in slechte omstandigheden. 


Slide 21 - Tekstslide

Samen werken

Samenwerken. Vraag of samenwerkingsopdracht?  Werk met je maatje op fluistertoon. Stel gerust vragen aan mij...

Blok 4  Lezen: Blz 26 en 27
Maken: 1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 

Opdracht 4: GB53 204
opdracht 6: GB53 71 a1 a2 a3/ 71C

Slide 22 - Tekstslide

Lesplanning Les 3
-Lesplanning doornemen
-Oefenen met formuleren en vragen beantwoorden
-Film bekijken
- Werken aan opdrachten en eindsprint
-Quizlet Live
-Terugblik

Slide 23 - Tekstslide

Formuleren oefenen
Bij M&M is het formuleren van goede antwoorden net zo belangrijk als heel goed leren. 
Hoe ziet een goed zin eruit?
  • Herhaal zo mogelijk de vraag.
  • Vermijd vage omschrijvingen
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Tip: Lees je eigen antwoord goed na. Is de zin ook duidelijk voor een ander? 

Slide 24 - Tekstslide

Verandering en continuïteit
Continuïteit: Als er sprake is van continuiteit blijven de omstandigheden ongeveer gelijk tov eerder. 

Verandering: Als de omstandigheden veranderen of veranderd zijn tov eerder. 

Noteer tijdens het kijken van twee video's  (Daens en Tian Yu maakt onze IPhones) waar sprake is van continuiteit en waar sprake is van verandering. 
 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Link

Samen werken

Samenwerken. Vraag of samenwerkingsopdracht?  Werk met je maatje op fluistertoon. Stel gerust vragen aan mij...

Blok 4  Lezen: Blz 26 en 27
Maken: 1 t/m 6, 9 t/m 13 en 15 
Maken: Eindsprint

Opdracht 4: GB53 204
opdracht 6: GB53 71 a1 a2 a3/ 71C

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Heb jij dit echt allemaal geleerd?
-Je kan de vier belangrijkste handelspartners van Nederland noemen
-Je kan uitleggen dat wereldhandel voor veranderingen op de arbeidsmarkt zorgt.
-Je kan vertellen waarom banen uit Nederland verdwijnen en in welke sector er juist banen bij komen. 
-Je kan uitleggen waarom arbeidsintensieve arbeid in lagelonengelanden gedaan wordt.
-Je kaneen vergelijking maken tussen de arbeidsomstandigheden in 1900 en nu.
-Je kan 3 keurmerken herkennen en uitleggen waar zij voor staan. 
 

Slide 30 - Tekstslide