Wet van Ohm 1
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de wet van Ohm
A
Een wet die het verkeer regelt
B
Een wet die weerstand uitrekent
C
Y= Z x R
D
bestaat niet
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de formule van de wet van Ohm
A
i= r x u
B
r=i x u
C
u= i x r
D
p= u x i
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de afkorting( eenheid) van Ampère
A
i
B
S
C
P
D
A
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de afkorting ( eenheid) van weerstand
A
Ohm
B
V
C
R
D
Ω
Slide 17 - Quizvraag
Reken de weerstand uit ( u= i x r )
Spanning is 230 v
De stroom is 0,5 a
Spanning is 230 v
De stroom is 0,5 a
A
230Ω
B
550Ω
C
0,75Ω
D
460Ω
Slide 18 - Quizvraag
Reken de spanning uit ( u=i x r)
Weerstand is 10
stroom is 0,5
Weerstand is 10
stroom is 0,5
A
10v
B
25v
C
5v
D
230v
Slide 19 - Quizvraag
Reken de stroom uit ( u=i x r)
Weerstand is 75
stroom is 230
Weerstand is 75
stroom is 230
A
3a
B
0,3a
C
20a
D
50a
