2HV § 6.5 Weerstand

Elektrische weerstand
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Elektrische weerstand

Slide 1 - Tekstslide

I is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 2 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte is:
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Ohm

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
U
C
I
D
t

Slide 4 - Quizvraag

Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

Het symbool hiervoor is: Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 5 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 6 - Tekstslide

De wet van Ohm
De spanning (over de draad) en de stroomsterkte (door de draad) zijn recht evenredig.

Hieruit volgt dat de weerstand van 
de draad een constante waarde heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand berekenen

Weerstand kun je berekenen. 

R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de wet van Ohm
A
R = I/U
B
R = U/I
C
R = U.I
D
R = P/I

Slide 9 - Quizvraag

R is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 10 - Quizvraag

RECHT EVENREDIG VERBAND
  • Als de spanning 2x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2x zo groot.

  • Als de spanning 3x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 3x zo groot.

Slide 11 - Tekstslide

Sommen oplossen
Gegevens: Hier schrijf je alle gegevens uit de vraag.

Gevraagd: Hier schrijf je wat er gevraagd wordt.

Oplossing: Hier schrijf je de berekening en het antwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Spanning (U) = 12V
Stroom sterkte (I) = 0,5 A
Wat is de weerstand

A
R= U . I R= 12V x 0,5 A R= 6 ohm
B
R= I/U R = 0,5A / 12V R = 0,042 ohm
C
I = U / R I= 12V /12 ohm I= 1A
D
R = U/I R= 12V /0,5A R=24 ohm

Slide 13 - Quizvraag

Spanning is 230 Volt en de stroom is 10 Ampere.
Wat is de weerstand van het apparaat?
A
2,3 ohm
B
2300 ohm
C
23 ohm
D
0,04 ohm

Slide 14 - Quizvraag

Over een lampje wordt een spanning van 12 V gemeten.
De stroomsterkte is 13 mA.
Wat is de weerstand van het lampje

Slide 15 - Open vraag

Juiste antwoord
R = U/I
R = 12/0,013
R = 923,08 Ohm
(R = 9,2 ·10^2 Ohm)

Slide 16 - Tekstslide

De spanning in een oplader wordt terug gebracht van 230 V naar 5,0 V. De telefoon laadt het beste op met een stroomsterkte van 2,0 A.
Wat is de weerstand van de oplader?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord
R = U / I
R = 5 / 2
R = 2,5 Ohm

Slide 18 - Tekstslide

Lees § 6.5 (blz 139 en 140)
Maak alle vragen van § 6.5        
Maak vraag 28 t/m 42

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan rekenen met weerstand. 0: helemaal niet. 100: ik ga een 10 halen.
0100

Slide 20 - Poll

Weerstand

Slide 21 - Woordweb