les 3

4 HAVO M&O (les 3)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4 HAVO M&O (les 3)

Slide 1 - Tekstslide

programma

1. Inleiding
2. Uitleg
3. Opdracht maken
4. Slot


Doel van de les:
moment van uitgave is anders dan moment van kosten

Slide 2 - Tekstslide

Timing is alles
In de praktijk van het ondernemen lopen de momenten van uitgaven niet gelijk aan de momenten van kosten.

  • Stel je huurt een pand voor 1.200 per kwartaal. De huur voor het kwartaal dat volgt betaal je VOOR de eerste dag van een nieuw kwartaal
  • Je wil iedere maand weten of je winst maakt.
  • Dan moet je weten wat de huur per maand is.
  • Wat doe je? 1.200 / 3 maanden = 400 per maand (huurkosten per maand)
  • Je hebt in maand 1: 400 euro kosten en 1.200 euro uitgaven
  • Je hebt in maand 2 en 3: 400 euro kosten per mnd en 0 euro uitgaven

Slide 3 - Tekstslide

Timing is alles
  • Als je een overeenkomst sluit (stel je huurt een gebouw), dan heb je een betalingsverplichting.
  • Een betaling moet altijd voor een bepaald moment worden gedaan.
  • tijdstipgrootheid
  • Het bepalen van winst (per maand, per kwartaal of per jaar) is een periodegrootheid
  • Dit botst en je zult wat moeten doen om de puzzel op te lossen.
  • Het tijdstip waarop je de kosten betaalt is niet relevant voor de kosten in een periode!

Slide 4 - Tekstslide

Permanentie
Het toerekenen van kosten en opbrengsten aan een periode: PERMANENTIE

Door permanentie kan een ondernemer altijd (permanent) zijn resultaat (winst of verlies) berekenen en bepalen.

Door permanentie krijg je overlopende posten op de balans (vooruitbetalingen en vooruitontvangsten)

Slide 5 - Tekstslide

Een bestelbus kost 10.000, op het moment van betalen maak ik die 10.000 aan kosten
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De maandhuur zijn kosten
A
juist
B
onjuist
C
geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Vooruitbetaalde huur is een voorbeeld van een kostenpost
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Permanentie
A
het toerekenen van kosten aan een juiste periode
B
het toerekenen van uitgaven aan de juiste periode
C
altijd inzicht hebben in jouw resultaat
D
altijd inzicht hebben in jouw uitgaven

Slide 9 - Quizvraag

Uitgaven en kosten hebben een vaak een mismatch in tijd
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

aan de slag
64, 65 en 66 (20 min)

nakijken

klassikaal: 67

Slide 11 - Tekstslide

kostensoorten
kosten indelen naar productiemiddel die het veroorzaakt!

kostensoorten

kosten van arbeid
kosten van het vermogen
(loop 7 soorten door op pag 65)

samen maken we 68

Slide 12 - Tekstslide

slot
Wat heb je geleerd deze les?


Wat had je willen leren en is nu niet aan bod gekomen?






Slide 13 - Tekstslide