miniles

Soorten mengsels
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Soorten mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Homogene en heterogene mengsels kunnen beschrijven
- Oplossing, suspensie, emulsie, rook en nevel kunnen    beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie nog uit vorige les?
-Fase overgangen
-Zuivere stoffen en mengsels

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met het water wanneer een nat T-shirt opdroogt?
A
Het verdwijnt.
B
Het wordt opgenomen door het T-shirt.
C
Het verdampt.
D
Het verandert in lucht.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stof of mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten mengsels

Slide 6 - Tekstslide

oplossing = helder, doorzichtig mengsel van een stof in een vloeistof
Suspensie = troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof
Emulsie = troebel mengsel van twee vloeistoffen
Rook = mengsel van vaste stof in een gas
Schuim = mengsel van een gas in een vloeistof
Nevel = mengsel van een vloeistof in een gas
Homogeen of heterogeen?
  • homogeen = volkomen gelijkmatig gemengd op deeltjes niveau. (helder)
  • heterogeen = (soms onzichtbare)stukjes, klontjes. (troebel)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen:
Kenmerken: 
- Homogeen mengsel
- Geen deeltjes te onderscheiden
- Altijd helder, soms gekleurd
- Oplosmiddel + opgeloste stof

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensies:
Kenmerken:
-Heterogeen mengsel
- Troebel
- De stof is niet (volledig) opgelost

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emulsies:
Kenmerken:
- troebel
- een vloeistof in een andere vloeistof, niet opgelost
- met een emulgator

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevel:
Kenmerken:
- druppeltjes vloeistof in een gas
Voorbeelden: aerosol, mist

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rook:
Rook bestaat uit kleine vaste deeltjes die zweven in een gas.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuim:
Kenmerken:
- gas, gevangen in vloeistof of vaste stof

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel Check
Hebben jullie deze les wat geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen heterogeen mengsel?
A
rook
B
schuim
C
nevel
D
lucht

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een nevel bestaat uit:
A
gas en een vloeistof
B
lucht en een vloeistof
C
lucht en een vaste stof
D
lucht en een gas

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les: scheidingsmethoden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende week:
  • Maak een groepje van 2.
  • Lees de tekst over de opdracht.
  • Bedenk je onderzoeksvraag voor het scheiden van zout. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies