Schrijfvaardigheid - les 12-13 - bouwplan maken

Welkom!
  • In deze les:
  • Lezen
  • maak je het schrijfplan voor je verhaal.
  • Je leert ook hoe je een tekst handig controleert op (spel-)fouten.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • In deze les:
  • Lezen
  • maak je het schrijfplan voor je verhaal.
  • Je leert ook hoe je een tekst handig controleert op (spel-)fouten.

Slide 1 - Tekstslide

Leesboek
Elke maandag: leesboek mee!

Slide 2 - Tekstslide

De schrijfopdracht
De zes stappen van het plot
  1. Er is een hoofdpersoon. Deze wil iets: hij heeft een doel, wens of een probleem.
  2. Hij moet in actie komen om doel te behalen of probleem op te lossen.
  3. Hij ondervindt weerstand (mensen die tegenwerken of obstakels).
  4. Er komen beschermers of helpers.
  5. Na allerlei gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Tot het laatst blijft het spannend.
  6. Hij bereikt zijn doel/lost het probleem op. Of het loopt niet goed af!
Bouwplan maken
  • Lees de opdracht goed door.
  • Maak je bouwplan. 
  • Schrijf op in steekwoorden.
Werk in je schrijfdossier.
Heb je geen printer?
Schrijf dan op los papier.

Slide 3 - Tekstslide

Het plot, in zeven stappen: 
  1. Er is een hoofdpersoon. Deze wil iets: hij heeft een doel, wens of een probleem.
  2. Hij moet in actie komen om doel te behalen of probleem op te lossen.
  3. Hij ondervindt weerstand (mensen die tegenwerken of obstakels).
  4. Er komen beschermers of helpers.
  5. Na allerlei gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Tot het laatst blijft het spannend.
  6. Hij bereikt zijn doel/lost het probleem op. Of het loopt niet goed af!
  7. De hoofdpersoon is veranderd door de gebeurtenissen.

Slide 4 - Tekstslide


Lever in!

Slide 5 - Open vraag

Pauze
Lestijden:
  • 10:40-11:20
  • Pauze
  • 11:35-12:20

Slide 6 - Tekstslide

De schrijfopdracht
De zes stappen van het plot
  1. Er is een hoofdpersoon. Deze wil iets: hij heeft een doel, wens of een probleem.
  2. Hij moet in actie komen om doel te behalen of probleem op te lossen.
  3. Hij ondervindt weerstand (mensen die tegenwerken of obstakels).
  4. Er komen beschermers of helpers.
  5. Na allerlei gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Tot het laatst blijft het spannend.
  6. Hij bereikt zijn doel/lost het probleem op. Of het loopt niet goed af!
Bouwplan maken
  • Lees de opdracht goed door.
  • Maak je bouwplan. 
  • Schrijf op in steekwoorden.
Werk in je schrijfdossier.
Heb je geen printer?
Schrijf dan op los papier.

Slide 7 - Tekstslide

Let op: voorzetsels bij werkwoorden
Huiswerk: voorzetsel (blz. 249)

Slide 8 - Tekstslide

Tips voor revisie van je tekst
Revisie = ergens opnieuw (kritisch) naar kijken.
Lees je tekst nog eens goed door:
  • Lees eerst de inhoud. Is het verhaal logisch opgebouwd? 
  • Lees daarna alles zin voor zin: kloppen je zinnen? Zijn ze niet te lang?
  • Lees tot slot alles woord voor woord: zijn je woorden goed gespeld?

Let bij spelling extra op:
  1. werkwoorden: d'tjes en t'jes. Bedenk de regels erbij!
  2. spatitis (te veel spaties)/ samengesteld woord --> moet aan elkaar!                                        Dus niet: misdaad verhaal, maar misdaadverhaal.

Onthoud: als je spelling lastig vindt, lees je je tekst niet twee, maar drie keer goed door!

Slide 9 - Tekstslide

Vrijdag: schrijftoets
Meenemen: 
  • laptop + oplader
  • opdracht (gekregen in de les)
  • bouwplan op papier (geprint of geschreven)

Je schrijft je verhaal niet thuis, maar in de les!

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp (2)
Soms staat er een voorzetselvoorwerp in de zin. Dat is een zinsdeel wat begint met een voorzetsel én wat hoort bij een werkwoord.
Vraag je af:
  1. Staat er een voorzetsel in de zin dat figuurlijk wordt gebruikt? 
  2. Hoort dat voorzetsel bij een werkwoord uit het gezegde?
  3. Het vzv is dan het zinsdeel wat begint met het voorzetsel.

Jonas loopt op het ijs. 

Jonas wacht op de bus.


Slide 11 - Tekstslide


Is het een vzv?
In een moeilijke situatie moet je op jezelf vertrouwen.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag


Is het een vzv?
Annika gaat altijd met haar rode handtas naar school.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag


Is het een vzv?
De broer van Irene hangt in de sportschool elke dag aan de rekstok.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag


Is het een vzv?
Tijdens de wedstrijd smeekte Abdoul om een rode kaart voor de tegenpartij.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag


Is het een vzv?
Tot haar ergernis moest Djoekie op het perron lang op haar vriendin wachten.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag


Is het een vzv?
Amber begeeft zich soms in een lastige situatie.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opd. 1 op blz. 28.

1. De meeste kleine kinderen luisteren

graag naar traditionele sprookjes

Klaar? Lees de theorie op blz. 248 en maak opd. 4.

Slide 18 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 19 - Tekstslide

De basis van een verhaal
Een verhaal begint ergens, heeft een of meerdere hoofdpersonen, er gebeurt iets met hen en er komt een einde aan. 

Het plot van je verhaal: de verhaallijn, de kapstok van je verhaal.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Werk in je schrijfdossier.
Je gaat het begin van een verhaal schrijven. Het thema is 'misdaad'.
  1. Bedenk een hoofdpersoon. Geef een korte omschrijving.
  2. Bedenk het doel/wens/probleem van de hoofdpersoon. Schrijf op in één zin!
  3. Schrijf nu de eerste alinea('s) van het verhaal. (Ong. 100 woorden).

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk: opd. 1, 2, 3 (blz. 125)
Opdracht 1
1 omgangsregeling
2 stadscentrum
3 eenmanszaak
4 bioscoopstoel
5 onweersbui
6 beroepsspeler
7 staatssteun
8 gevoelstemperatuur
9 passagiersschip
10 proteststem

Opdracht 2
1 zwijnenstal
2 groentesoep
3 bereleuk
4 spinnenweb
5 tarwebrood
6 koekenpan
7 zonnesteek
8 berenhol
9 geboortekaartje
10 invalidenplaats

Slide 22 - Tekstslide


Zo bang als een...
A
beer
B
kwartel
C
vogel
D
wezel

Slide 23 - Quizvraag

Leesboek!

Slide 24 - Tekstslide

Planning
t/m 6 april Sollicitatieproject
Vanaf 11 april Literatuur
17 april t/m 6 mei Meivakantie
2 juni Creatieve schrijfopdracht (PO)
Toetsweek (22-28 juni) Repetitie literatuur

Verder: leesboek lezen!

Slide 25 - Tekstslide

Deel 1 - solliciteren en vacatures
Werk alleen. Overleggen mag.
Zoek op ELO het document 'Sollicitatieproject' op.
Maak in je Drive een map aan voor het sollicitatieproject (in je map Nederlands).
Maak daarin een document aan en werk de opdrachten van blz. 4 t/m 7 uit.

Slide 26 - Tekstslide