Clase 1 Luisterstrategieën Spaans
Kijk-Luistertoets Spaans
Makkie, met 2 vingers in mijn neus
Nog een oefentoets en ik kan het
Daar moet ik nog wel even flink voor oefenen
Help!
1 / 25
Onderdelen in deze les
Kijk-Luistertoets Spaans
Makkie, met 2 vingers in mijn neus
Nog een oefentoets en ik kan het
Daar moet ik nog wel even flink voor oefenen
Help!
Slide 1 - Poll
Luisterstrategieën
Slide 2 - Woordweb
1. Wat gaat al goed bij luistervaardigheid?
2. Wat kan je nog verbeteren?
2. Wat kan je nog verbeteren?
Slide 3 - Open vraag
Welke kijk- en luisterstrategieën pas je al toe om te begrijpen waar een fragment in het Spaans over gaat?
Slide 4 - Open vraag
Binnenkort heb je een toets kijk-en luistervaardigheid. Wat heb je nodig (welke kennis) om anderen te kunnen verstaan? Vul dit hier in.
Slide 5 - Open vraag
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Voorkennis activeren
(Wat weet ik al over het thema? Woordenschat?)
Voorkennis activeren
(Wat weet ik al over het thema? Woordenschat?)
Slide 6 - Poll
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Contextinformatie
(Achtergrondgeluiden?)
Contextinformatie
(Achtergrondgeluiden?)
Slide 7 - Poll
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Non-verbale informatie
(Lichaamstaal? Gebaren? Visuele informatie?)
Non-verbale informatie
(Lichaamstaal? Gebaren? Visuele informatie?)
Slide 8 - Poll
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Betekenis onbekende woorden uit de context leren opmaken
Betekenis onbekende woorden uit de context leren opmaken
Slide 9 - Poll
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Redundantie
(herhaalde elementen herkennen)
Redundantie
(herhaalde elementen herkennen)
Slide 10 - Poll
In welke mate zet je de volgende strategie in?
Tekstsoort bepalen
(Interview? Monoloog? Programma? Liedje?...)
Tekstsoort bepalen
(Interview? Monoloog? Programma? Liedje?...)
Slide 11 - Poll
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Als je in Nederland woont,
A
moet je gewoon aanvaarden dat het vaak regent.
B
word je als Spanjaard heel ongelukkig door de regen.
C
heb je een goede regenjas nodig.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Hij vergelijkt Utrecht met de Spaanse stad Salamanca omdat
A
er veel Spanjaarden wonen.
B
het ook een universiteitsstad is met veel studenten.
C
het even toeristisch is.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Slide 24 - Tekstslide
Wat denk je dat de docent Spaans kan doen om je te helpen je luistervaardigheid te verbeteren?
