Ik kan de scheidingsmethodes; filtreren, extraheren, centrifugeren, adsorberen, bezinken en afschenken uitleggen en kan benoemen op welke verschillen in stofeigenschappen deze scheidingsmethodes berusten.
Ik kan een filtreeropstelling tekenen.
Ik kan minimaal 3 extractiemiddelen / oplosmiddelen benoemen.
Ik kan benoemen wat het filtraat, residu is bij de scheidingsmethodes filtreren.
Slide 4 - Tekstslide
Bezinken en afschenken
Suspensie en emulsie.
Dichtheid
Stof met de grootste dichtheid zakt naar de bodem.
Stof met de kleinste dichtheid schenk je af.
Slide 5 - Tekstslide
Centrifugeren
Soms duurt bezinken heel lang.
Je gebruikt dan een centrifuge.
Deze laat de mengsels heel snel draaien.
Versnelt het bezinken.
Bijvoorbeeld in een droogtrommel.
Slide 6 - Tekstslide
Filtreren
Scheiden op deeltjes grootte.
Kleinere deeltjes door het filter (filtraat)
Grotere deeltjes in het filter (residu)
Suspensie
Slide 7 - Tekstslide
Extraheren
oplosmiddel (extractiemiddel).
Haalt de ene stof er wel uit en de andere niet.
Oplosbaarheid.
Filtreren is nodig.
Extractiemiddel:
Water/Aceton/alcohol
Slide 8 - Tekstslide
Opsomming
Filtreren: deeltjes grootte
Bezinken/ centrifugeren: dichtheid
Extraheren: oplosbaarheid
Slide 9 - Tekstslide
Opdrachten
Havo:
H5 paragraaf 1
Opdracht: 1 t/m 9
Vwo:
H5 paragraaf 1
Opdracht 1 t/m 9
Slide 10 - Tekstslide
Demo Destillatie
3 minuten om de opstelling te schetsen.
Demonstratie: Hoe heten alle onderdelen?
Op basis van welke stofeigenschappen werkt destilleren?