Toets H4 Chemische reacties Wit Lj3

Toets H4 Chemische reacties
Wat heb je nodig:
- BiNaS
- Rekenmachine
- Kladpapiertje
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets H4 Chemische reacties
Wat heb je nodig:
- BiNaS
- Rekenmachine
- Kladpapiertje

Slide 1 - Tekstslide

Notatie reactievergelijkingen
In lesson-up kan je niet werken met sub- en superscript. Noteer je reactievergelijkingen dan als volgt:
2 H2O --> 2 H2 + O2

Slide 2 - Tekstslide

Notatie rekenvragen
Schrijf de hele berekening op in lesson-up. Werk netjes op je kladpapier, want die stuur je aan het eind van de toets naar me op via de mail. Zorg dat ik duidelijk kan zien welk stukje klad bij welke vraag hoort.

Voor het keer-teken gebruik je een *
Voor het deel-teken gebruik je een /
Altijd afronden op 2 decimalen.

Slide 3 - Tekstslide

Roest

Slide 4 - Tekstslide

Waaraan kun je een chemische reactie herkennen?

Slide 5 - Open vraag

We hebben het allemaal weleens gezien: een fiets, een spijker of een auto met roest (Fe2O3). Dit is het gevolg van een reactie van ijzer met zuurstof.
Geef de reactievergelijking voor de vorming van de roest. Vergeet de toestandsaanduidingen niet.

Slide 6 - Open vraag

In aanwezigheid van water verloopt de reactie van roesten sneller.
Wat is de functie van water bij de vorming van roest?

Slide 7 - Open vraag

Noem nog twee factoren die het verloop van de snelheid van de reactie roesten kunnen beïnvloeden

Slide 8 - Open vraag

Op de velg van je voorwiel is 3.0 gram roest ontstaan. Bereken hoeveel gram ijzer uit je voorwiel heeft gereageerd. Maak hierbij gebruik van de reactievergelijking waarbij ijzer met zuurstof reageert tot roest (Fe2O3)

Slide 9 - Open vraag

Laten we roest vervolgens met ruim voldoende waterstof reageren, dan ontstaat er ijzer en water.
Geef in een reactieschema aan hoe waterstof met roest reageert.

Slide 10 - Open vraag

Geef de reactievergelijking van waterstof met roest waarbij ijzer en water ontstaat.

Slide 11 - Open vraag

Bereken hoeveel gram water ontstaat als 3.0 gram roest met waterstof weer omgezet wordt tot ijzer.

Slide 12 - Open vraag

Waterstof

Slide 13 - Tekstslide

Waterstof is het meest voorkomende element in het heelal. Het is ook het element met de lichtste atomen die bestaan.
In het laboratorium maak je waterstof door zink te laten reageren met verdund zoutzuur (waterstofchloride, formule HCl, opgelost in water). Bij deze reactie ontstaat behalve de waterstof ook zinkchloride (ZnCl2), dat in water opgelost blijft.

Geef deze reactie in een reactieschema weer.

Slide 14 - Open vraag

Geef de reactievergelijking van de reactie tussen zink en verdund zoutzuur (HCl) waarbij waterstof en zinkchloride (ZnCl2) ontstaan

Slide 15 - Open vraag

Leg uit welke van deze twee reactiebeschrijvingen het meeste informatie aan een chemicus geeft.
Een reactieschema of een reactievergelijking.

Slide 16 - Open vraag

Dani en Joël bereiden waterstof op het practicum. Ze voeren de proef tweemaal uit. In proef 1 doen ze een stukje van 0,2 gram zink in een proefopstelling met verdund zoutzuur. Als het zink in de vloeistof komt begint het rond het stukje zink te bruisen en er ontstaan gasbelletjes. Na enige tijd is het stukje zink verdwenen. Bij proef 2 doen ze 0,2 gram zinkpoeder in net zo’n proefopstelling.

Waaraan kon je zien dat er een chemische reactie plaats vond?

Slide 17 - Open vraag

Leg uit of in proef 2 meer, minder of evenveel waterstofgas zal worden gevormd in vergelijking met proef 1.
Proef 1: Stukje van 0.2 gram zink
Proef 2: 0.2 gram zinkpoeder

Slide 18 - Open vraag

Leg uit of de reactie in proef 2 sneller, minder snel of even snel zal verlopen in vergelijking met proef 1.
Proef 1: Stukje van 0.2 gram zink
Proef 2: 0.2 gram zinkpoeder

Slide 19 - Open vraag

In de industrie wordt waterstof op een andere manier geproduceerd. Daar laat men cokes, formule C (s), of methaan, formule CH4 (g), bij hoge temperatuur met stoom (waterdamp) reageren. Bij beide reacties ontstaan koolstofmono-oxide, CO (g) en waterstof.
Geef de reactievergelijking voor de reactie tussen cokes en stoom

Slide 20 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de reactie tussen methaan (CH4) en stoom (waterdamp) waarbij koolstofmono-oxide (CO) en waterstof ontstaat.

Slide 21 - Open vraag

Bij beide reacties moet je constant warmte toevoeren. Wat kun je zeggen over het energie-effect van deze reacties?

Slide 22 - Open vraag

Controleer goed of je alles hebt ingevuld!!!
Controleer of je alles duidelijk op je kladpapier hebt staan.
Stuur een foto/scan van je kladpapier naar woa@dr.nassaucollege.nl

Slide 23 - Tekstslide

einde


Einde

Slide 24 - Tekstslide