hoofdstuk 18

Week 43 les 1
Start met hoofdstuk 18
Periode 2 SE hoofdstuk 1,5,18 en 19 (90 minuten)
Bespreken SE volgende les
Taken maken eind van de week laten aftekenen (bij mij).
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 43 les 1
Start met hoofdstuk 18
Periode 2 SE hoofdstuk 1,5,18 en 19 (90 minuten)
Bespreken SE volgende les
Taken maken eind van de week laten aftekenen (bij mij).

Slide 1 - Tekstslide

18.1 Categoriale inkomensverdeling
De categoriale inkomensverdeling geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met de verschillende productiefactoren.

(18.3 personele inkomensverdeling: geeft aan hoe het totale inkomen is verdeeld over de huishoudens)

Slide 2 - Tekstslide

100% = totale NBP
NBP?
alle toegevoegde waarden bij elkaar opgeteld = NBP
toegevoegde waarde wordt gecreëerd d.m.v. de productiefactoren
iedere productiefactor heeft eigen beloning (=primair inkomen)

Slide 3 - Tekstslide

Het aandeel van de productiefactor Arbeid
Loonquote
Met de loonquote meten we hoeveel procent van het totaal verdiende inkomen naar de werknemers (in loondienst) gaat. In het gegeven diagram is dat dus 79%




Slide 4 - Tekstslide

AIQ
Met de arbeidsinkomensquote kijken we niet alleen naar hoeveel inkomen gaat naar de werknemers, maar houden we ook rekening met de zelfstandige ondernemers die arbeid leveren. Dit ‘looninkomen’ van de ondernemer dient hij zichzelf toe te kennen uit de winst. Het is dus niet zozeer een vergoeding voor zijn ondernemerschap, maar voor zijn geleverde arbeid.

Slide 5 - Tekstslide

AIQ

Slide 6 - Tekstslide

een eenvoudig getallenvoorbeeld
verschil loonquote en arbeidsinkomensquote
loonquote = 60%
aiq = 63%

Slide 7 - Tekstslide

het belang van arbeidsinkomen.........
Arbeidsinkomen wordt  gebruikt voor bestedingen.
Een laag arbeidsinkomen kan dus leiden tot een afname van de binnenlandse bestedingen.

Wanneer werknemers niet veel verdienen, kopen ze ook minder. Dat is slecht voor veel winkeliers in Nederland.

Slide 8 - Tekstslide

maar.......
Hoe groter het aandeel arbeidsinkomen, hoe minder er overblijft voor het aandeel ‘winst’.
 
Genoeg winst is belangrijk omdat hiermee nieuwe investeringen gedaan kunnen worden.

Ondernemers willen geen risico nemen met hun geld als dat weinig oplevert. Als er geen nieuwe investeringen en bedrijven komen, is er ook geen werk meer.
restquote
de 'restquote' (aandeel huur/pacht/interst) verandert niet snel.
er bestaat dus vooral een spanningsveld tussen AIQ en winstquote

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

dalende aiq...
stijgende aiq...
dalende aiq...
stijgende aiq...
…kan leiden tot een daling werkgelegenheid

…kan het gevolg zijn van een toename in arbeidsproductiviteit


… kan duiden op een verslechtering investeringsklimaat


…kan duiden op een toename van de inkomensongelijkheid


Slide 11 - Sleepvraag

uitleg voorgaande sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

een aantal vragen en antwoorden met betrekking tot de AIQ (1van2)

Slide 13 - Tekstslide

een aantal vragen en antwoorden met betrekking tot de AIQ (2van2)

Slide 14 - Tekstslide

en de rest.....
In het taartdiagram kunnen we zien dat 16% van het totaal verdiende inkomen winst is.

De productiefactor ‘ondernemerschap’ heeft dus een aandeel van 16%; de zogenaamde winstquote.

Slide 15 - Tekstslide

winstquote

Slide 16 - Tekstslide

18.2 inkomensbronnen en -verschillen
Iedere meerderjarige in NL (die kan werken) heeft een inkomen.
Ben je in loondienst, dan ontvang je geld: primair inkomen
Ook werklozen hebben een inkomen (WW of bijstand): secundair inkomen


  • Inkomen verdient met INZET van PRODUCTIEFACTOREN  = primair inkomen
  • Van primair inkomen gaat belasting af, die gaat deels naar mensen die geen of onvoldoende inkomen hebben of een steuntje kunnen gebruiken. Wat jij en iedereen uiteindelijk overhouden is secundair inkomen.

Slide 17 - Tekstslide

  • Je ontvangt inkomen door inzet productie factoren = primair inkomen.
  • Het secundaire inkomen is het inkomen nadat de overheid door het heffen van loon- en inkomstenbelasting en het verstrekken van inkomensafhankelijke subsidies en uitkeringen het (primaire) inkomen heeft herverdeeld.
  • Deze herverdeling van inkomen is meestal bedoeld om het inkomen wat gelijker te verdelen over de bevolking.

Slide 18 - Tekstslide

tertiair inkomen
Als je de ontvangen consumptie-gebonden prijs verlagende subsidies bij je secundaire inkomen optelt en daar de consumptie -gebonden prijsverhogende belastingen van aftrekt, bereken je het tertiair inkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe is het inkomen verdeeld?
  • De marktwerking resulteert in een verdeling van inkomsten en beloningen.
  • Zet alle mensen met een inkomen op een lange rij van arm tot rijk.
  • Schrijf erbij wat ze verdienen, en je hebt de inkomensverdeling
Voor volgende week.........

Slide 20 - Tekstslide

huiswerk
opgave 1 van de huiswerkopdrachten.
Iedere les bespreken we deze opdrachten.
Je moet de opdrachten dus maken!!!

Slide 21 - Tekstslide

week 45 les 1 
bespreken opgave 1 sociale partners (gemaakt???)
uitleg Lorenzcurve
maken opgave 2 en 3 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

1 voor 1 is veel werk, stel we delen de bevolking in 10 groepen op

Wat kun je hier mee? Hoe teken je dit in een grafiek?
  • De marktwerking resulteert in een verdeling van inkomsten en beloningen.
  • Zet alle mensen met een inkomen op een lange rij van arm tot rijk.
  • Schrijf erbij wat ze verdienen, en je hebt de inkomensverdeling

Slide 24 - Tekstslide

lorenz curve
horizontale as:
  • bevolking van 0 tot 100%, geordend op inkomen (hier: groepjes van 10%)

verticale as:
  • het inkomen dat CUMULATIEF wordt verdient van het totale inkomen
  • je start bij 0% en eindigt bij 100%

Slide 25 - Tekstslide

Teken de grafiek (5 minuten)
  • De marktwerking resulteert in een verdeling van inkomsten en beloningen.
  • Zet alle mensen met een inkomen op een lange rij van arm tot rijk.
  • Schrijf erbij wat ze verdienen, en je hebt de inkomensverdeling

Slide 26 - Tekstslide

Het eindresultaat
De buik is groot >> de ongelijkheid is ....
De buik is klein >> de ongelijkheid is ....
  • De marktwerking resulteert in een verdeling van inkomsten en beloningen.
  • Zet alle mensen met een inkomen op een lange rij van arm tot rijk.
  • Schrijf erbij wat ze verdienen, en je hebt de inkomensverdeling

Slide 27 - Tekstslide

De Gini coefficient
De Gini coëfficiënt is een getal om de inkomensongelijkheid uit te drukken.

Slide 28 - Tekstslide

Een daling van de gini-coëfficiënt geeft dus aan dat er sprake is van nivellering.

Slide 29 - Tekstslide

week 45 Les 2 
bespreken opgave 2 en 3 van het huiswerk
uitleg paragraaf 18.4 
Taak week 44 is 18.1/18.2/18.3/18.6
Taak week 45 is  18.9/18.10/18.11/18.14

Slide 30 - Tekstslide

paragraaf 18. 4
Wanneer de inkomensverschillen in verhouding kleiner worden, spreken we van nivelleren.
Worden de inkomensverschillen in verhouding groter, dan noemen we dat denivelleren.

Slide 31 - Tekstslide

In Nederland is er sprake van progressieve inkomstenbelasting waarbij de hogere inkomens relatief meer belasting betalen.
En hebben mensen met een laag inkomen recht op diverse uitkeringen, toeslagen of subsidies.

Op die manier zorgt de overheid voor gedeeltelijke herverdeling van het inkomen.
Het secundaire inkomen is gelijker verdeelt dan het primaire inkomen.

Slide 32 - Tekstslide

week 46 les 1
bespreken opgave 4 en 5
uitleg paragraaf 18.5  aan de hand van opgave 6!

Slide 33 - Tekstslide

voorbeeld: belasting 
In Nederland is er sprake van progressieve inkomstenbelasting waarbij de hogere inkomens relatief meer belasting betalen.
En hebben mensen met een laag inkomen recht op diverse uitkeringen, toeslagen of subsidies.

Op die manier zorgt de overheid voor gedeeltelijke herverdeling van het inkomen.
Het secundaire inkomen is gelijker verdeelt dan het primaire inkomen.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide