paragraaf 18.1

week 2 les 1
Je krijgt een huiswerkboekje (HW) en een boekje met examentraining (ET). Tijdens je taak maak je per week één examenopdracht van het concept Markt. SE III is H. 18,19 en 20 en van deel 1 H.1,6,9 en 10. Tijdens Dalton vragen over taken stellen!!!

Wil je het SE inzien? Dat kan tijdens Dalton.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

week 2 les 1
Je krijgt een huiswerkboekje (HW) en een boekje met examentraining (ET). Tijdens je taak maak je per week één examenopdracht van het concept Markt. SE III is H. 18,19 en 20 en van deel 1 H.1,6,9 en 10. Tijdens Dalton vragen over taken stellen!!!

Wil je het SE inzien? Dat kan tijdens Dalton.

Slide 1 - Tekstslide

par. 18.1 Categoriale inkomensverdeling
De categoriale inkomensverdeling geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met de verschillende productiefactoren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Het aandeel van de productiefactor Arbeid
Loonquote
Met de loonquote meten we hoeveel procent van het totaal verdiende inkomen naar de werknemers (in loondienst) gaat. In bovenstaand diagram is dat dus 79%




Slide 5 - Tekstslide

arbeidsinkomen in het totaal.........
Arbeidsinkomen wordt  gebruikt voor bestedingen.
Een laag arbeidsinkomen kan dus leiden tot een afname van de binnenlandse bestedingen.

Wanneer werknemers niet veel verdienen, kopen ze ook minder. Dat is slecht voor veel winkeliers in Nederland.

Slide 6 - Tekstslide

en.......
Hoe groter het arbeidsinkomen, hoe minder er overblijft voor ‘winst’.
Genoeg winst is belangrijk omdat hiermee nieuwe investeringen gedaan kunnen worden.

Ondernemers willen geen risico nemen met hun geld als dat weinig oplevert. Als er geen nieuwe investeringen en bedrijven komen, is er ook geen werk meer.

Slide 7 - Tekstslide

AIQ
Met de arbeidsinkomensquote kijken we niet alleen naar hoeveel inkomen gaat naar de werknemers, maar houden we ook rekening met de zelfstandige ondernemers die arbeid leveren. Dit ‘looninkomen’ van de ondernemer dient hij zichzelf toe te kennen uit de winst. Het is dus niet zozeer een vergoeding voor zijn ondernemerschap, maar voor zijn geleverde arbeid.

Slide 8 - Tekstslide

AIQ

Slide 9 - Tekstslide

en de rest.....
In het taartdiagram kunnen we zien dat 16% van het totaal verdiende inkomen winst is.
De productiefactor ‘ondernemerschap’ heeft dus een aandeel van 16%; de zogenaamde winstquote.

Slide 10 - Tekstslide

winstquote

Slide 11 - Tekstslide

aan de slag
huiswerk voor de komende les is maken opgave 1 en 2 van de opdrachten.
Vergeet je taken niet te maken!
Ik teken de opdrachten af.

Slide 12 - Tekstslide