2024 opbouw en indeling van een tekst

Samenhang  - schrijven
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenhang  - schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Nog even herhalen: beoordeling schrijfproduct

  1. Samenhang
  2. Afstemming op doel
  3. Afstemming op publiek
  4. Woordenschat en woordgebruik
  5. Spelling, interpunctie en grammatica
  6. Leesbaarheid






Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

 Opbouw en indeling
Titel =>    onderwerp en/of trekt de aandacht van de lezer
Lead =>   vetgedrukte tekst onder de titel: korte samenvatting of aandacht
Begin van de tekst =>   introductie van het onderwerp
                                                door: met de deur in huis vallen, belangstelling                                                                wekken (anekdote, voorbeeld), inleiding: toelichting                                                      onderwerp
Middenstuk (kern) =>    verschillende kanten van het onderwerp
Slot =>    laatste beschrijving onderwerp, verwijzing naar voorbeeld of                                   anekdote, samenvatting of conclusie.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
A
met de deur in huis vallen
B
belangstelling wekken
C
met een inleiding
D
door een lead

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
A
met de deur in huis vallen
B
belangstelling wekken
C
inleiding
D
door een lead

Slide 7 - Quizvraag

Deelonderwerpen herkennen
Deelonderwerpen = verschillende kanten van een onderwerp
Onderwerp: opleiding VeVa zorg.
Deelonderwerpen: verpleegkundige, verzorgende, defensie, groene stage, witte stage, sport, SKILLS, medisch rekenen, etc.
Denk ook aan: argumenten, oorzaken, voordelen of oplossingen. (Structuur!)

Strategie voor het herkennen van deelonderwerpen:
Lees de titel en inleiding, kijk naar de lay-out van de tekst: witregels en/of tussenkopjes? Lees de eerste en laatste zin van een alinea

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 9 - Quizvraag

Lees de twee teksten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'veilig naar de kermis?'?
A
zweefmolens
B
veiligheid van kermisattracties
C
ernstig gewond
D
ongeluk

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'Veilig naar de kermis?'?
A
De aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
een belangrijke vraag
C
een mening over het onderwerp
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 13 - Quizvraag

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'De week van het zieke kind'.
A
Kindra is ziek
B
Kinderkanker
C
De week van het zieke kind
D
Kindra kan niet naar school

Slide 14 - Quizvraag

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'De week van het zieke kind'?
A
Een belangrijke vraag
B
hoe de tekst wordt opgebouwd
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 15 - Quizvraag

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn slotalinea's van een tekst.




Slide 16 - Tekstslide

Lees de twee teksten

Slide 17 - Tekstslide

Welk soort slot is het slot in de tekst 'App Examengids'?
A
Een advies
B
een antwoord op de vraag uit de inleiding
C
een conclusie

Slide 18 - Quizvraag

Welk soort slot is het slot in de tekst 'Festival der Zoete Verleidingen'?
A
een advies
B
een conclusie
C
een samenvatting

Slide 19 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Een goede tekst kent tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Tekstverbanden zijn logische relaties tussen delen van een tekst. 
  • Signaalwoorden helpen het verband te ontdekken..
  • Een signaalwoord geeft aan welk verband.

Slide 20 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Reden of argument: daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk
Tegenstelling: maar, echter, desondanks, hoewel, toch
Conclusie: dus, hieruit volgt, kortom
Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat
Opsomming: eerst, vervolgens, bovendien, daarna, ten slotte


Slide 21 - Tekstslide

Jan heeft zijn vmbo-diploma gehaald, waardoor hij verder kan studeren.

A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak en gevolg
D
Tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Mijn zusje houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.
A
Conclusie
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak en gevolg

Slide 23 - Quizvraag

Kortom, we winnen deze wedstrijd wel.
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 24 - Quizvraag

Ik ga vandaag in de ochtend eerst naar school, daarna ga ik sporten.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Oorzaak en gevolg
D
Conclusie

Slide 25 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Inleiding

De inleiding is het begin van een tekst. De schrijver kondigt het onderwerp van de tekst aan en probeert de lezer nieuwsgierig te maken naar het vervolg van de tekst. Ook staan er vaak aanwijzingen voor wat er in de rest van de tekst aan bod komt.


1 of meerdere alinea's.                                 

de lead
De lead is de vaak schuin- of vetgedrukte samenvattende inleiding in het begin van een tijdschrift- of krantenartikel.

Slide 27 - Tekstslide

Inleiding vervolg

Een schrijver kan een tekst op meerdere manieren inleiden:

  • Beschrijven van de aanleiding --> de schrijver beschrijft een gebeurtenis die aanleiding was om de tekst te schrijven
  • Vragen stellen --> de schrijver stelt vragen die hij in de tekst gaat beantwoorden
  • Situatieschets --> de schrijver beschrijft een situatie die voor de lezer herkenbaar of interessant is
  • Omschrijving van een probleem --> de schrijver beschrijft een probleem dat in de tekst centraal staat.
  • Combinatie van bovenstaande elementen


Slide 28 - Tekstslide

Middenstuk

In het middenstuk wordt het onderwerp uitgewerkt in deelonderwerpen. Voor overzicht, wordt de tekst opgedeeld in alinea's. Deze alinea's worden gemaakt op basis van deelonderwerpen: bij elk nieuw deelonderwerp een nieuwe alinea.


Eventueel staan er in het middenstuk tussenkopjes. Tussenkopjes geven een aanwijzing voor de inhoud van een alinea.

Slide 29 - Tekstslide

Slot

In het slot sluit de schrijver de tekst af. In veel gevallen komt de schrijver in het slot terug op de inleiding. Bijvoorbeeld door in het slot antwoord te geven op een vraag die in de inleiding gesteld werd.


1 of meerdere alinea's.

Slide 30 - Tekstslide

Slot vervolg

Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten:

  • Samenvatting --> de schrijver geeft een samenvatting van informatie uit het middenstuk dor de belangrijkste informatie te herhalen
  • Conclusie --> de schrijver geeft een slotsom of eindoordeel. Je herkent dit vaak door de woorden 'dus' en 'kortom'.
  • Activeren --> de schrijver wil dat een lezer iets gaat doen, bijvoorbeeld een product kopen
  • Advies --> de schrijver geeft de lezer advies
  • Oplossing --> de schrijver geeft een oplossing voor het probleem dat in de tekst is beschreven



Slide 31 - Tekstslide