Les 26 H3 E writting and grammar

Welcome

Welkom allemaal!
Grab your Laptop & Workbook!!
timer
1:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome

Welkom allemaal!
Grab your Laptop & Workbook!!
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Welcome to English class! 
Lessonplan
  • E Writing & Grammar 
  • Woordvolgorde
  • Bijvoegelijke naamwoorden (Adjectives)
  • Complete exercises from the workbook

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals 
At the end of this lesson...

  • ... I understand the grammar
  • ... I understand Word Order
  • ... I can find the Adjective
  • ... I can write the sentences in word order
  • ... I have completed exercises from the workbook.

Slide 3 - Tekstslide

Woordvolgorde

Slide 4 - Tekstslide

Wat is volgens jou de juiste volgorde van een Engelse zin?
1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie

Slide 5 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I

Slide 6 - Sleepvraag

1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We

Slide 7 - Sleepvraag

1
2
3
in Spain.
lives
My best friend

Slide 8 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
every day.
at school
our friends
see
We

Slide 9 - Sleepvraag

1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad

Slide 10 - Sleepvraag

1
2
3
4
each Wednesday.
to the gym
go
I

Slide 11 - Sleepvraag

1
2
3
4
now.
to school
goes
Tom

Slide 12 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
tonight.
to the cinema
to go
want
We

Slide 13 - Sleepvraag

Woordvolgorde
in Greece / spend / I / will / next year / my holiday

Wie: 
Doet: 
Wat: 
Waar: 
Wanneer: 

Slide 14 - Tekstslide

in Greece / spend / I / will / next year / my holiday

Slide 15 - Open vraag

Woordvolgorde
Wie
doet
wat
waar
wanneer
You
are writing
a text
in the classroom
during testweek.
I
am explaining
wordorder
now.
She
drinks
coffee.
He
is cycling
in the park

Slide 16 - Tekstslide

Word order
Plaats voor tijd 

  • We go shopping in Den Bosch
  • We go shopping  every Saturday
  • We go shopping in Den Bosch every Saturday

Slide 17 - Tekstslide

Word order
LET OP:

Wil je nadruk leggen op de TIJD?
Dan mag dit ook vooraan in de zin.

Every Saturday, we go shopping in Den Bosch.

Slide 18 - Tekstslide

Word order - questions
Bij een vraag komt het hulpwerkwoord of vraagwoord vooraan

Do/does             wie    doet      wat      waar       wanneer?
did
can/could
will/would
am/are/is
was/were

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden 
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets of iemand te beschrijven


Slide 20 - Tekstslide

adjectives

Slide 21 - Woordweb

voorbeeld
he wears an orange shirt
I have a red Ferrari
He has a big house

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Het altijd geeft waarde aan.
B
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
C
Het geeft de tijd aan in een zin
D
Het is een werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

Wat is deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
My teacher is nice.
A
teacher
B
nice
C
my teacher
D
is nice

Slide 24 - Quizvraag

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
She runs really fast.
A
really
B
she
C
runs
D
fast

Slide 25 - Quizvraag

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
Peter is a funny boy.
A
boy
B
Peter
C
a funny boy
D
funny

Slide 26 - Quizvraag

En nu zelf aan de slag!
Complete exercises from the workbook
Exercise 30, 31, 32, 33 & 34

Klaar?
SlimStampen Grammar

Slide 27 - Tekstslide