Hoofdstuk 3 kijken/luisteren

Hoofdstuk 3 kijken/luisteren 
non-verbale communicatie
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 kijken/luisteren 
non-verbale communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Herhalen aantekeningen maken
10 min
-Startopdracht
10 min
-Non-verbale communicatie
10 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt non-verbale communicatie herkennen;
  • Je kunt non-verbale communicatie toepassen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat noteer je als je aantekeningen maakt bij een kijk/luisterfragment?

Slide 4 - Open vraag

Op welke woorden let je extra als je aantekeningen maakt bij een kijk/luisterfragment?

Slide 5 - Open vraag

Aantekeningen maken

Je kunt aantekeningen maken bij een belangrijke uitleg, een instructie of als je vragen over een fragment moet maken. Schrijf dan niet te veel op. Je moet wel blijven kijken en/of luisteren.
Schrijf geen voorbeelden op, want dat zijn meestal bijzaken. Noteer alleen de hoofdzaken. Bedenk wat belangrijk is, wat jij goed moet onthouden of waarover vragen gesteld zouden kunnen worden. Antwoorden op de w+h-vragen zijn vaak hoofdzaken.

Tip: let bij het opschrijven van de hoofdzaken op belangrijke woorden, zoals:
– Het onderwerp is ...
– Ik ga het eerst hebben over … en … Daarna ...
– Een ander voordeel is …
– Het werkt zo …
– Je moet wel opletten dat …

Slide 6 - Tekstslide

Startopdracht

Welke gezichtsuitdrukking trekken onderstaande mensen?

Slide 7 - Tekstslide

Non-verbale communicatie

Mensen brengen niet alleen informatie over met woorden, maar ook uit hun gezichtsuitdrukking, gebaren en de toon waarop ze iets zeggen kun je veel opmaken. Dit ‘praten zonder woorden’ noem je non-verbale communicatie. Hieruit kun je bijvoorbeeld afleiden hoe mensen zich voelen en wat ze van elkaar vinden.

Om goed te begrijpen wat mensen precies bedoelen, let je vooral op:
- Houding, gebaren: Iemand kijkt bijvoorbeeld de ander niet aan of draait zich om als hij kwaad is.
- Toon: Iemand gaat bijvoorbeeld harder en sneller praten als hij boos of enthousiast is. Aan de toon kun je   ook horen of iemand ongerust of geschrokken is. Valt er een stilte, dan moet iemand bijvoorbeeld even nadenken, omdat hij verbaasd is.
- Gezichtsuitdrukking: Iemand zet bijvoorbeeld grote ogen op als hij verrast is of kijkt verdrietig als hij teleurgesteld is.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Wie?
Eerst klassikaal, daarna zelfstandig.
Wat?
Nieuw Nederlands - Hfst 3 - Non-verbale communicatie - Opdracht 1 en 2. 
Hoe?
Chromebook, bekabelde oortjes, Nieuw Nederlands. 
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Ga verder met opdracht 3.

Slide 9 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt non-verbale communicatie herkennen.


Je kunt non-verbale communicatie toepassen. 

Slide 10 - Sleepvraag