Thema 5.19

Thema 5.19
Gezond bewegen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
persoonlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 5.19
Gezond bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben
Onderwerpen:

  • bewegen voor gezondheid
  • cliënten in beweging

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Bewegen is gezond! Waarom eigenlijk? Wat zijn de positieve effecten van lichaamsbeweging?

Slide 4 - Open vraag

Mobiliteit
  • Kwaliteit van leven.
  • Als de cliënt genoeg beweegt, blijft de mogelijkheid om te bewegen op peil.
  • Taak als MZ’er: motiveren en stimuleren.
  • Binnen de eigen mogelijkheden. 
  • Verminderde mobiliteit eenzaamheid
  • Mobiliteitsbeperking 

Slide 5 - Tekstslide

Leefstijl
Is jouw persoonlijke manier van leven.

Wat als je cliënt nooit aan sport heeft gedaan……
Hoe krijg je hem dan nu actief als blijkt dat hij te weinig beweegt? Ofwel, hoe buig je een leefstijl om?

Geen lichaamsbeweging is net zo slecht voor je hart en vaten als roken!

Slide 6 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk in jouw leefstijl?

Slide 7 - Woordweb

Beweging voor gezondheid
Vernieuwend zorgen: wat kan een cliënt zelf doen voor zijn eigen welzijn?
  
Er is een duidelijk verband tussen leefstijl en lichamelijke en geestelijke gezondheid.





Slide 8 - Tekstslide

Bewegen is gezond!
  • Houdt hart en bloedvaten in conditie, verlaagt de bloeddruk;
  • Helpt voor een gezond gewicht;
  • Verbetert de spijsvertering;
  • Geeft een minder grote kans op botontkalking;
  • Gunstig effect op diabetes;
  • Geeft fit, energiek en gezond gevoel;
  • Zorgen en spanning verdwijnen naar de achtergrond;
  • Slapen lekker en staan in de ochtend fitter op.

Slide 9 - Tekstslide

Wat houdt mensen dan tegen?
  • Mensen met een beperking zijn vaak moe, hebben pijn, het leven is vaak vermoeiender dan voor anderen.
  • Hoe ernstiger de beperking hoe vaker er klachten optreden.
  • Juiste dosering van beweging is belangrijk.
  • Kan ook een poging zijn om andere problemen te onderdrukken, denk aan psychische en/of psychiatrische problemen. Obsessief is niet gezond!

Slide 10 - Tekstslide

Individueel inschatten hoe zwaar een beweging is!
  • Een licht intensieve lichamelijke activiteit geeft geen verhoogde hartslag of versnelde ademhaling

  • Een matig intensieve activiteit geeft een verhoogde hartslag en een versnelde ademhaling

  • Iemand die zwaar lichamelijk actief is, gaat zweten en raakt buiten adem

Slide 11 - Tekstslide

Waarbij kan jij als MZ-er je cliënten ondersteunen wanneer het gaat om beweging?

Slide 12 - Open vraag

Als beroepskracht MZ kun je cliënten ondersteunen bij:


  • Alledaagse bewegingen;
  • Bewegingsactiviteiten (o.a. gericht op ontspanning);
  • Sporten (o.a. verbetering van het persoonlijk kunnen).

Slide 13 - Tekstslide

Wil je het bewegen van cliënten stimuleren verlaag dan de drempel om te gaan bewegen. Hoe doe je dat?
Voorbeeld is de G-sport.

Functioneel bewegen is bewegen dat zich richt op het uitvoeren van ADL-activiteiten.


Slide 14 - Tekstslide

Noem voorbeelden van functioneel bewegen

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Cliënten met een verstandelijke beperking
Wat vinden mensen met een verstandelijke beperking zelf belangrijk als het gaat om gezond leven?
Het kan lastig of onmogelijk zijn hier een goed antwoord op te krijgen.

Lezen van blz. 272 en 273. (antwoorden van mensen met een verstandelijke beperking uit onderzoek)
Conclusie, cliënten met een verstandelijke beperking krijg je in beweging door:
  • motivatie;
  • tijd en geld vanuit organisatie;
  • sociale steun.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Cliënten met een lichamelijke beperking
Contracturen:
    het gewricht verstijft en de spieren verkorten zich, er ontstaat een blijvende dwangstand van het gewricht.
Heupluxatie:
    de heup is ontwricht, bijvoorbeeld door scharen  van de benen, waardoor de kop uit de kom van de heup wordt getrokken.
Spieratrofie:
    vermindering van spierweefsel door het niet gebruiken van de spieren. Ze worden dunner en verliezen aan kracht.

Slide 19 - Tekstslide