Vraag 11, de juiste antwoorden:
a Tijdens de vakantie / bezochten / wij / een ruimtemuseum.
b Een slim computerprogramma / filtert / Instagram-reacties.
c Ik / heb / te weinig geld / in mijn spaarpot
d Bij het incident / zijn / geen gewonden / gevallen.
e Misschien / moet / Joost / een andere hobby / zoeken.
f Op donderdag / eten / wij / altijd / spruitjes met mayonaise.