Omzet, afzet, brutowinst

Welkom!
Ga (op je telefoon) naar lessonup.app en voer onderstaande code in.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga (op je telefoon) naar lessonup.app en voer onderstaande code in.

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Introductie hoofdstuk 4
  • Nieuwe stof: Afzet, omzet, brutowinst
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verband tussen afzet, verkoopprijs en omzet.
  • Je kent het verschil tussen omzet en winst
  • Je kunt de brutowinst berekenen als de afzet, de verkoopprijs en de inkoopprijs gegeven zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Wil je volgend jaar economie in je profiel kiezen?
A
Ja
B
Nee
C
Dat weet ik nog niet
D
Ik weet nog niet wat het vak inhoudt

Slide 4 - Quizvraag

Wil je volgend jaar bedrijfseconomie in je profiel kiezen?
A
Ja
B
Nee
C
Dat weet ik nog niet
D
Ik weet nog niet wat het vak inhoudt

Slide 5 - Quizvraag

Bij economie leer je hoe personen, bedrijven en overheden keuzes maken om zo veel mogelijk welvaart te behalen.

Bij bedrijfseconomie leer je over alle onderdelen van het ondernemen, oftewel het hebben van een eigen bedrijf: marketing, boekhouden, wetgeving, leidinggeven en veel meer.


Slide 6 - Tekstslide

Loondienst of eigen baas?
In loondienst ben je een werknemer en ontvang je iedere maand van je werkgever een beloning voor je arbeid: Loon
Als eigen baas ben je een zelfstandig ondernemer en ontvang je een beloning voor je ondernemerschap: Winst

Slide 7 - Tekstslide

Waarom zou iemand een eigen bedrijf willen beginnen?

Slide 8 - Open vraag

Hoe verdient een ondernemer geld?
Een computerverkoper verkoopt per dag 15 computers voor €500,- per stuk. Hij krijgt dus op een dag €7.500,- binnen met de verkoop van computers.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe verdient een ondernemer geld?
Een computerverkoper verkoopt per dag 15 computers voor €500,- per stuk. Hij krijgt dus op een dag €7.500,- binnen met de verkoop van computers.

Afzet: het aantal geleverde producten van een bedrijf.
Omzet: de totale opbrengsten van een bedrijf
Omzet = afzet * verkoopprijs

Slide 10 - Tekstslide

Een bakker verkoopt 500 broden voor €1,50 per stuk. Wat is zijn omzet?

Slide 11 - Open vraag

Een groenteboer verkoopt kroppen sla voor €2,- per stuk en verdient daarmee op een dag €120,-. Wat is zijn afzet?

Slide 12 - Open vraag

Winst
Winst = Omzet - kosten
Omzet is dus niet hetzelfde als winst!!!


Slide 13 - Tekstslide

Winst
Winst = Omzet - kosten
Omzet is dus niet hetzelfde als winst!!!

Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde van de omzet (IWO)
IWO = inkoopprijs * afzet
Nettowinst = Omzet - IWO - bedrijfskosten

Slide 14 - Tekstslide

Een boekhandel verkoopt op een dag 110 boeken voor €20,- per stuk. Hij heeft de boeken ingekocht voor €15,- per stuk. Wat is zijn omzet?

Slide 15 - Open vraag

Een boekhandel verkoopt op een dag 110 boeken voor €20,- per stuk. Hij heeft de boeken ingekocht voor €15,- per stuk. Wat is zijn IWO?

Slide 16 - Open vraag

Een boekhandel verkoopt op een dag 110 boeken voor €20,- per stuk. Hij heeft de boeken ingekocht voor €15,- per stuk. Wat is zijn brutowinst?

Slide 17 - Open vraag

Een supermarkt heeft een IWO van €8.000,- en haalt een brutowinst van €5.000,-. Wat is de omzet?

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag

Huiswerk voor de volgende les: Maak opdracht 4.1 t/m 4.6

Slide 19 - Tekstslide

Fijn weekend en tot volgende week!

Slide 20 - Tekstslide