Vooraleer we verder gaan met het verhaal, moeten we eerst zien of we bepaalde woorden begrijpen.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een capsule?
A
Een kleine doorzichtige bol waarin planten kunnen groeien.
B
Een type horloge zonder wijzers dat alleen de tijd digitaal weergeeft.
C
Een omhulsel dat bescherming biedt aan wat erin zit.
D
Een kleine draagbare batterij voor het opladen van elektronische apparaten.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is regeren?
A
Het opvoeden en verzorgen van kinderen.
B
Een land besturen.
C
De baas zijn van een boerderij.
D
Uitvoeren van wetenschappelijke experimenten.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat betekent 'onwennig'?
A
Zeer enthousiast en energiek.
B
Ongemakkelijk.
C
Goed voorbereid en vol zelfvertrouwen.
D
Zeer goed zijn in een bepaalde taak.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn 'etenswaren'?
A
Voedsel
B
Huishoudelijke apparaten zoals een koelkast.
C
Artikelen zoals sieraden en hele dure kledij.
D
Schoonmaakproducten.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat betekent 'iemand angst inboezemen'?
A
Iemand geruststellen en kalmeren.
B
Iemand aanmoedigen en motiveren.
C
Iemand verrassen.
D
Iemand bang maken.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
WS blz. 96
Wat weten we al?
We lazen het boekje al
tot blz. 19.
We lezen nu deze samenvatting
nog eens.
Wie kan de volgende vragen
juist beantwoorden?
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de familienaam van Alice?
A
Devriendt
B
Heremans
C
Boets
D
Bootsman
Slide 17 - Quizvraag
Hoe heette de vriend van Alice toen ze in de capsule gestopt werd?
A
Stef
B
Jeroen
C
Lukas
D
Alexander
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet de achterkleinzoon van Stef?
A
Alexander
B
Lukas
C
William
Slide 19 - Quizvraag
Wie heeft de beweging 'Onze Zon' opgericht?
Slide 20 - Open vraag
Hoe zou een lamp die zonlicht opvangt eruit zien?
Slide 21 - Woordweb
Welke uitspraak is NIET waar?
A
De ondergrondsen zijn mensen die nog nooit boven de grond zijn geweest.
B
De lichtmensen regeren de wereld.
C
De ondergrondsen en de lichtmensen zijn vrienden van elkaar.
D
De lichtmensen bepalen wie de zon te zien krijgt.
Slide 22 - Quizvraag
1) Kleur met GEEL waar Alice terechtkomt als ze het uit het gat komt.
2) Wat zou jij verwachten ... 100 jaar later?
WS blz. 96
Slide 23 - Tekstslide
1) Kleur met GROEN een eerste ding dat Alice ontdekt dat anders is dan vroeger.
WS blz. 96
Slide 24 - Tekstslide
Hoe komt het dat stil is in het huis?
A
Er woont niemand in het huis.
B
Er wonen enkel dieren in het huis.
C
Alice is doof en hoort dus niet dat er lawaai is.
D
Het was nacht, de mensen sliepen.
Slide 25 - Quizvraag
Het was nacht... Wat was hier het nadeel van?
Slide 26 - Open vraag
Het was nacht... Wat was hier het voordeel van?
Slide 27 - Open vraag
1) Kleur met GROEN nog 4 dingen die Alice die anders zijn dan vroeger.
2) Kleur met ROOS de zinnen waaruit blijkt dat Lukas meer problemen heeft met
de ontdekkingen dan Alice, terwijl zij uit het verleden komt en hij niet.
3) Kleur met BLAUW de verwachtingen die Alice had over de toekomst.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Wie zegt de zin: "Wat ben je van plan?"
A
Alice
B
Lukas
Slide 30 - Quizvraag
Wie zegt de zin: "Wat denk je? Ik wil de slaapkamers zien."
A
Alice
B
Lukas
Slide 31 - Quizvraag
Wie zegt de zin: "Ik denk dat we hier lang genoeg geweest zijn."
A
Alice
B
Lukas
Slide 32 - Quizvraag
1) Kleur met ROOS nog andere zinnen waaruit blijkt dat Lukas meer problemen heeft met de ontdekkingen dan Alice, terwijl zij uit het verleden komt en hij niet.
Slide 33 - Tekstslide
WS blz. 98 nr. 3
(Deze opdracht deden we al tijdens het lezen!)
Slide 34 - Tekstslide
WS blz. 97
Je werkt nu even alleen aan opdracht 5+6.
Klaar?
Neem een woordenboek en maak opdracht 4.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Wat denk je dat Alice achter deze deur ziet?
Wat zou er nu gaan gebeuren?
Slide 38 - Tekstslide
Typ maximum 5 sleutelwoorden die direct in je opkomen als je een vervolg zou moeten bedenken.
Slide 39 - Woordweb
Slide 40 - Tekstslide
Zie Google Classroom.
Er staat een documentje klaar waar je je vervolg in gaat typen.