Communicatie - Week 3

Communicatie 
Week 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicatie 
Week 3

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Maandag 
11:45 - 12:45

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning 
- Oefening in ‘Transparant zijn, open en eerlijk’. Vertel om de beurt je eigen verhaal over je persoonlijke eigendom (wat, waarom, betekenis) 

- Vaardighedenopdracht ‘Echtheid tonen’ maken 


Slide 3 - Tekstslide

Les 2
Dinsdsag
13:15 - 14:45

Slide 4 - Tekstslide

Lesplanning 
- Terugblik H1
- Theorie H2.1 t/m 2.3
- Zelfstandig werken

Slide 5 - Tekstslide

Jij geeft een collega feedback omdat zij veel met haar telefoon bezig was tijdens de dienst. Hierdoor is ze vergeten om 2 cliënten in bed te helpen en moest jij dit overnemen. Jij geeft haar feedback en haar reactie is....
Ontkenning
Verdringing
Rationalisatie
Projectie
"Nou, ik werd geappt met een belangrijk bericht en ik moest hier op reageren dus dat was op dit moment belangrijker.
"Niet altijd direct zo moeilijk doen, jij zit ook vaak genoeg op je telefoon en dan help ik jou met je cliënten"
"Ik heb niet veel op mijn telefoon gezeten en die cliënten konden het ook prima zelf"
Ik kan het mij niet meer herinneren, volgens mij heb ik alles gedaan wat ik moest doen

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe ziet het stappenplan 'feedback geven' eruit?

Slide 7 - Open vraag

Waar moet je op letten bij het ontvangen van feedback?

Slide 8 - Open vraag

Sociale media
Wat zijn valkuilen van het gebruiken van social media?
Jouw bericht verspreid zich zonder dat je er controle over hebt, de non-verbale communicatie mist.

Hoe kan je social media effectief gebruiken?
  • Foto’s van cliënten plaatsen na toestemming
  • Berichten/foto’s plaatsen na toestemming van de PR-afdeling van jouw organisatie
  • Geen negatieve berichten posten op je eigen sociale media
  • Geen berichten over collega’s/cliënten posten
  • Wees je bewust van alles dat je plaatst jaren circuleert
  • Hou de beleefdheidsregels en algemene normen/waarden in gedachten
  • Word geen vrienden op sociale media met cliënten of hun familie.

Dus maak gebruik van sociale media voor zover de regels van jouw organisatie en de familie dit toestaan, als het een meerwaarde voor de cliënt heeft!


Slide 9 - Tekstslide

Beroepshouding
Beroepshouding = de eigenschappen en het gedrag waarover iemand in zijn beroeps dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen. 

Grondhouding = de basishouding die bij je persoonlijkheid hoort en onlosmakelijk verbonden is met je normen en waarden. Het is de manier waarop jij je in bepaalde situaties gedraagt. 

Je grondhouding omvat drie aspecten. Die aspecten zijn:
  1. Gevoelsmatig aspect (wat voel je ergens bij)
  2. Verstandelijk aspect (kennis over onderwerpen)
  3. Ethisch aspect (wat je wel en niet belangrijk vindt)

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke kwaliteiten / aspecten van de beroepshouding binnen de Maatschappelijke Zorg?

Slide 11 - Open vraag

Aspecten van je beroepshouding
Je beroepshouding bestaat uit een aantal verschillende aspecten. Iemand met een goede beroepshouding toont:

  • respect;
  • deskundigheid;
  • bereidheid;
  • betrouwbaarheid en integriteit;
  • transparantie;
  • zorgvuldigheid;
  • veiligheid.






Slide 12 - Tekstslide

Beroepsmatig handelen
De beroepscode is een leidraad die richting geeft aan je professioneel handelen. Er staat in wat er van jou verwacht wordt ten opzichte van de cliënt, diens naasten, collega's en andere disciplines, en de maatschappij. 

Naast de beroepscode heb je nog beroepsethiek: dat is het geheel van waarden die samenhangen met je beroep of de uitoefening ervan. Als (persoonlijk) begeleider heb je vijf beroepsethische uitgangspunten (kernwaarden) van waaruit je moet handelen:
  1. respectvol voor de menselijke waardigheid en autonomie;
  2. betrokkenheid en de bereidheid om mensen bij te staan;
  3. sociale rechtvaardigheid en mensenrechten;
  4. deskundigheid en zorgvuldigheid;
  5. betrouwbaarheid en integriteit.

Slide 13 - Tekstslide

Wetgeving
De algemene uitgangspunten in de wetgeving rond zorg zijn de volgende:






  1. Het inzagerecht: het recht van de cliënt om het dossier dat van hem wordt bijgehouden in te zien, te kopiëren, aan te vullen of te verbeteren.
  2. Het recht op privacy: de cliënt heeft er recht op dat door zorg- en hulpverleners zorgvuldig wordt omgegaan met wat vertrouwelijk is. Hij heeft ook recht op persoonlijke eigendommen en recht op vrij telefoneren en schrijven. Daarnaast is er de geheimhoudingsplicht van zorg- en hulpverleners.
  3. Het recht op informatie: de cliënt heeft er recht op informatie te krijgen over de wijze waarop een organisatie hem zorg wil bieden. Hij heeft er ook recht op geïnformeerd te worden over zijn rechten als cliënt.


Slide 14 - Tekstslide

Ethische dilemma's
Bij een ethisch dilemma sta je voor een keuze waarin je moet afwegen wat goed/fout en juist/onjuist is.

Vaak is er geen perfecte oplossing voor een probleem en moet je afwegen wat de beste oplossing is.

Slide 15 - Tekstslide

Wat doe je als een cliënt zijn medicijnen niet meer wil slikken, omdat hij dood wil?

Slide 16 - Open vraag

Wat doe je als een cliënt niet behandeld wil worden en wegloopt van een gesloten afdeling in een ggz-organisatie?

Slide 17 - Open vraag

Wat doe je als een cliënt niet door je collega geholpen wil worden, omdat zij een hoofddoek draagt?

Slide 18 - Open vraag

Wat doe je als een cliënt met dementie al drie keer verdwaald is tijdens een fietstocht, maar hij zo dol is op fietsen dat hij toch weer wil gaan?

Slide 19 - Open vraag

Ethische dilemma's
Een ethisch dilemma heeft de volgende kenmerken:
 

  • er spelen meerdere belangen;
  • deze belangen zijn meestal van verschillende mensen;
  • het gaat om kwesties die draaien om goed en kwaad, om wat moreel juist is en wat niet;
  • je moet voor jezelf afwegen wat het meest juist of het belangrijkst is;
  • je staat in een tweestrijd: welke keuze je ook maakt, er kleven altijd bezwaren aan.




Slide 20 - Tekstslide

Bespreken van een ethisch dilemma
Stap 1: Verkennen
Bij deze stap moet je een duidelijk idee krijgen van het ethisch dilemma en welke partijen erbij betrokken zijn.

Stap 2: Onderzoeken
Deze stap moet de achterliggende gedachten en redenen duidelijk maken.

Stap 3: Afwegen
Bij deze stap bekijk je welke waarden en belangen er op het spel staan. 

Stap 4: Besluiten
Op basis van bovenstaande besluiten en toetsen of de beslissing moreel juist is.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!

Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 2
Opdrachten niveau 4: opdracht 1 t/m 15

Slide 22 - Tekstslide