Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
7-1: herhalen grammatica 1
Welkom!
We beginnen met het nakijken van blz. 214 en 224.
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
We beginnen met het nakijken van blz. 214 en 224.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we herhalen?
Werkwoorden
Persoonsvorm en zinsdelen
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Onderwerp
Slide 2 - Tekstslide
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn hier de werkwoorden:
lopen-appel-slapen-schoen-vertellen-glas- kijken-binnen
A
lopen-appel-glas-binnen
B
lopen-slapen-vertellen-binnen
C
kijken-schoen-slapen-vertellen
D
lopen-slapen-vertellen-kijken
Slide 4 - Quizvraag
Persoonsvorm
De zin
vragend
te maken.
Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn jas aantrekken.
De zin in een
andere tijd
te zetten.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Jullie werken hard tijdens de les.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hij vindt basketbal een leuke sport.
A
Hoe
B
vindt
C
je
D
ook
Slide 6 - Quizvraag
Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
Alles wat voor de persoonsvorm staat of
kan
staan is 1 zinsdeel.
Slide 7 - Tekstslide
Zinsdelen
Hij/ rent/ snel/ naar zijn vrienden.
Op de markt/ hebben/ mijn moeder en ik/ een mooie bos bloemen/gekocht.
Slide 8 - Tekstslide
Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden:
de, het, een.
De
en
het -> bepaald lidwoord.
een -> onbepaald lidwoord.
Slide 9 - Tekstslide
Lidwoord
Er zijn 3 lidwoorden:
de
,
het
en
een
Let op bij het!!
Alleen als er een zelfstandig naamwoord bij staat, is het een lidwoord.
Het regent --> geen lidwoord.
Het rode kleedje ligt op de grond --> wel lidwoord.
Slide 10 - Tekstslide
Het lidwoord
een
is een
onbepaald lidwoord
.
Je gebruikt het als niet duidelijk is wat of wie je precies bedoelt:
een
jongen,
een
plan,
een
fiets.
Het
en
de
z
ijn bepaalde lidwoorden. Het is dan duidelijk wie/wat er wordt bedoeld.
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een dier, mens, plant, ding en gevoel
Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten.
Eigennamen zijn ook zelfstandig naamwoorden.
Slide 12 - Tekstslide
Onderwerp
Het onderwerp is te vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie (soms: Wat) + persoonsvorm?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
Belangrijk om te weten bij het onderwerp: In een zin in gebiedende wijs staat geen onderwerp.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
De kinderen spelen verstoppertje in de speeltuin.
A
verstoppertje
B
de speeltuin
C
De kinderen
D
spelen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
De vader van Julius brengt ons naar school.
A
De vader van Julius
B
brengt
C
school
D
De vader
Slide 16 - Quizvraag
Maken/huiswerk
Blz. 201: opdracht 7
Blz. 203: opdracht 4 en 5
Blz. 205: opdracht 3
Blz. 207: opdracht 3
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2.7 grammatica
Februari 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
grammatica schema onderdelen mavo
Februari 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Taalverzorging 3 REF
Januari 2023
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
woordsoorten - zn - blw - olw
Februari 2020
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Woordsoorten: lw, vz, ww, zelfst. nmw, bijv. nmw.
September 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordsoorten 17 jan 22
Augustus 2022
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
P1 Woordsoorten
Augustus 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lidwoorden
Mei 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1