Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Nederland in 1848 een nieuwe grondwet kreeg en welke gevolgen dit had voor het bestuur van het land.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is staatsinrichting?
Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht.
Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt
Slide 4 - Tekstslide
1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Napoleon verslagen bij Waterloo
Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I
Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg
Slide 5 - Tekstslide
1840-1848:
Koning Willem II
Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
Regeert, min of meer, als absolute vorst
Moet niets weten van democratie
Moeizame relatie met zijn vader
Slide 6 - Tekstslide
Revolutiejaar 1848
Onrust in veel landen, wie heeft de macht?
Koning Willem II in een nacht van mening veranderd.
Thorbecke mag een nieuwe grondwet maken.
In deze grondwet verliest de koning zijn macht
Slide 7 - Tekstslide
Verdeelde macht
Thorbecke maakt van Nederland een parlementaire democratie
De macht is hierin verdeeld over 3 groepen:
- De wetgevende macht: parlement
- De uitvoerende macht: regering
- De rechterlijke macht: rechters
Je kunt maar bij één macht tegelijk horen.
Slide 8 - Tekstslide
Censuskiesrecht
De grondwet van 1848 gaf het volk inspraak in het parlement d.m.v. verkiezingen.
Maar....
Je mocht alleen stemmen als je boven de 25 jaar was en voldoende belasting betaalde (censuskiesrecht)
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Klassikaal: 1, 2, 4, 5 en 6
Zelf: opdr 3
Nabespreken opdr 3
Slide 10 - Tekstslide
Klassieke grondrechten
De overheid (3 machten) mochten niet te machtig worden)
Burgers krijgen bescherming door klassieke grondrechten:
- Vrijheid van godsdienst
- Vrijheid van meningsuiting
-Vrijheid van vereniging /vergadering
- vrijheid van drukpers
- vrijheid van onderwijs
Slide 11 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
Slide 12 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Klassikaal: 7, 8 en 9
Slide 14 - Tekstslide
Taken van het parlement
(=1e en 2e kamer)
1. Maken en goedkeuren van wetten
recht van initiatief (alleen 2e)
recht van amendement (alleen 2e)
2. controleren van de regering
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
Slide 15 - Tekstslide
Luxemburgse Kwestie 1867
Willem III was ook nog groothertog van Luxemburg. Luxemburg was onderdeel van de Duitse Bond (en dus niet van NL!!)
WIllem III wilde Luxemburg verkopen, zodat de Duitse Bond minder sterk zou zijn. Duitsland hoort dit en wil oorlog. Conclusie: Luxemburg onafhankelijk.
Slide 16 - Tekstslide
Luxemburgse Kwestie 1867
Het parlement was niet ingelicht door de ministers. Het parlement vertrouwde de regering niet langer en wilde dat zij af zouden treden.
De regering weigerde en werden gesteund door de koning. De koning was onschendbaar. Maar de regering moest wel aftreden omdat het parlement geen financiële steun meer gaaf