Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden uit de zin
Voorbeeld
Ik heb gisteren heel hard gelachen om zijn grappen.
Pv = heb
Ond = ik
Wgez = heb gelachen
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin: In de verlenging werd een doelpunt gemaakt.
A
een doelpunt
B
werd
C
werd gemaakt
D
gemaakt
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin: Anouk heeft heel veel cadeautjes op haar lijst staan.
A
staan
B
heeft staan
C
heeft heel veel cadeautjes
D
op haar lijst staan
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin: In de vakantie willen we gaan fietsen in de bergen.
A
willen
B
willen fietsen in de bergen
C
willen gaan fietsen
D
willen we gaan fietsen
Slide 11 - Quizvraag
Zelfstandig maken uit het boek:
Opdracht 1 + 2 + 4 van blz. 80/81
Heb je de opdrachten niet af? --> huiswerk voor de volgende les. De volgende les gaan we de gemaakte opdrachten bespreken.
Vragen? Stel ze via de chat in Teams
Slide 12 - Tekstslide
Na deze les:
kan ik de persoonsvorm in een zin aanwijzen;
kan ik het onderwerp in een zin aanwijzen;
kan ik zinsdeel streepjes zetten;
kan ik het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
Slide 13 - Tekstslide
Leesboek kiezen
Binnenkort wordt de opdracht 'Boekendoos' uitgelegd. Hiervoor dien je een boek te lezen. Denk alvast na over een boek dat je graag zou willen lezen. Let er wel op dat je een boek kiest van een Nederlandse of Vlaamse auteur (schrijver/schrijfster) en minimaal een C-boek moet zijn.