2.4 Verzekeren, Hoezo?

2.4 Verzekeren, hoezo?
Hoofdstuk 2 Jij en je geld
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 Verzekeren, hoezo?
Hoofdstuk 2 Jij en je geld

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je doen voordat je leent?
A
Het geld meteen uitgeven
B
Van tevoren bedenken of je het geld later op tijd kunt terugbetalen
C
Het geld aan iets anders besteden
D
Gewoon geld lenen zonder na te denken

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent lenen?
A
Geld doneren
B
Geld uitgeven
C
Geld sparen
D
Geld gebruiken dat van een ander is

Slide 4 - Quizvraag

Betaal je uiteindelijk meer of minder dan je hebt geleend?
A
Dat hangt af van de bank
B
Minder
C
Meer
D
Precies hetzelfde

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat de maandtermijn?
A
Aflossen en rente
B
Lenen en sparen
C
Investering en winst
D
Inkomen en uitgaven

Slide 6 - Quizvraag

Je leent €250 en je betaalt €30 aan rente. Hoeveel procent is de rente?

Slide 7 - Open vraag

Herhaling begrippen 2.3
  • Lenen
  • Maandtermijn
  • Aflossen
  • Rente (bij lenen) 

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet waarom je een verzekering afsluit.
  • Je weet hoe een verzekering werkt en bij wie je die afsluit. Je kunt met behulp van informatie de premie vaststellen.
  • Je weet wat het gevolg is als je een eigen risico hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Verzekering
  • Een verzekering sluit je af als je kans hebt op schade en je wilt dat die schade vergoed wordt door de verzekering.
  • De meeste verzekering zijn vrijwillig
  • Sommigen zijn verplicht, zoals de zorgverzekering en de WA-verzekering voor een voertuig

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke verzekeringen zijn verplicht?
A
Reisverzekering en inboedelverzekering
B
Zorgverzekering en WA-verzekering voor een voertuig
C
Overlijdensrisicoverzekering en rechtsbijstandverzekering
D
Aansprakelijkheidsverzekering en opstalverzekering

Slide 12 - Quizvraag

Polis en premie
  • Als bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten, ontvang je een polis. Daarin staat wat je verzekerd hebt en wat de premie is. 
  • Bij de polis hoort een bijlage met uitleg over je verzekering, dat zijn de Polisvoorwaarden.
  • De premie is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen. Hoe meer risico, des te hoger de premie.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Bij Schade?
  • Als je verzekerd bent en je hebt een keer schade, dan krijg je een schadevergoeding.
  • Soms moet je een deel van de schade zelf betalen. Dat heet eigen risico.
  • Voor een verzekering met een eigen risico betaal je minder premie.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Wat is eigen risico?
A
Een vergoeding die je ontvangt bij schade
B
Een verzekering die geen schade vergoedt
C
Een deel van de schade dat je zelf moet betalen
D
Een extra premie die je betaalt voor een verzekering

Slide 17 - Quizvraag

Begrippen paragraaf 2.4
  • Verzekering
  • Polis
  • Premie
  • Eigen risico 

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je weet waarom je een verzekering afsluit.
  • Je weet hoe een verzekering werkt en bij wie je die afsluit. Je kunt met behulp van informatie de premie vaststellen.
  • Je weet wat het gevolg is als je een eigen risico hebt.

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken 2.4: 58, 60, 61, 63, 64, 67, 68 en 69 
Maken Rekenopdrachten: 9, 10 en 11
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 2.4
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 2.4

 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide