2M - Paragraaf 2.4 Verzekeren, hoezo?

2.4
Verzekeren, hoezo?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4
Verzekeren, hoezo?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen 2.3
Opgaven nakijken, bespreken en aftekenen
Uitleg 2.4
Aan de slag met 2.4

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Kijk 2.3 na
Klassikaal nakijken: 38, 40, 42
Zijn er nog andere vragen die je wilt bespreken?

Slide 3 - Tekstslide

Welke redenen zijn er om te lenen?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een maandtermijn?
A
Een vast bedrag dat je elke maand betaalt voor een lening.
B
De aflossing
C
De leenrente
D
Een aantal maanden.

Slide 5 - Quizvraag

Geld lenen kost geld, waarom?
A
Omdat je rente en aflossing moet betalen
B
Omdat je alles terug moet betalen
C
Omdat je rente moet betalen
D
Geld lenen kost geen geld.

Slide 6 - Quizvraag

Lody heeft een lening afgesloten. Hij moet in totaal € 630 terug betalen, terwijl het geleende bedrag € 500 is. Reken uit hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
A
126%
B
26%
C
79,4%
D
650%

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zou je je verzekeren?

Slide 8 - Open vraag

Verzekeren
Je loopt risico
- Kans op schade
- Hoogte schadebedrag
Meeste verzekeringen zijn vrijwillig
- Reisverzekering, verzekering voor je huis, fietsverzekering
Sommigen zijn verplicht:
- Verzekering voor auto, zorgverzekering.

Slide 9 - Tekstslide

Verzekering dekt schade
  • Je krijgt bij schade een schadevergoeding
       - Kost het bijvoorbeeld € 1.000 om je auto te repareren, krijg je € 1.000
  • Omdat er veel verzekerden zijn heeft een verzekeraar bijna altijd genoeg geld om de schades te vergoeden.
  • Sommige mensen hebben een eigen risico
      - Je krijgt dan een deel van je schade niet uitgekeerd (dat is dan je eigen risico)

Slide 10 - Tekstslide

Verzekeringsbewijs
De verzekeringsmaatschappij is de verzekeraar
De klant is de verzekerde
Je krijgt een Polis
- Schriftelijk bewijs van je verzekering
- Hierop staat de hoogte van de premie (wat je moet betalen voor de verzekering)
- Hierop staan ook de polisvoorwaarden (waar je wel en niet recht op hebt)


Slide 11 - Tekstslide

Clara heeft schade van € 1.500 aan haar auto. Ze heeft een eigen risico van € 250. Hoeveel is haar schadevergoeding?
A
€ 1.500
B
€ 1.750
C
€ 1.250
D
€ 250

Slide 12 - Quizvraag

Een verzekeraar heeft 1.000 verzekerden die gemiddeld € 90 premie per jaar betalen. Dat jaar moest er 20 schadevergoedingen worden gedaan van gemiddeld € 3.000.
Is er genoeg geld opgehaald om de schadevergoedingen te betalen?
A
Ja, er is nog € 30.000 euro over
B
Nee, er is € 30.000 verlies.
C
Ik snap er niets van

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de opdrachten van 2.4

Slide 14 - Tekstslide