In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Doel van de les
Je herkent goede en slechte argumenten
Je kunt uitleggen waarom een argument wel of niet goed is
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een argument?
Wat is een goed argument?
Wat is een slecht argument?
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Mening: Mensen zouden minder vlees moeten eten.
Argument 1: Dieren die geslacht worden, leven allemaal in hokken van minder dan een vierkante meter.
Argument 2: Het eten van minder vlees is beter voor het milieu.
Argument 1 is niet goed want de informatie klopt niet. Dat kun je aantonen door het op te zoeken.
Argument 2 is wel goed, want het is aangetoond dat minder vlees eten beter is voor het milieu.
Een goed argument bevat alleen informatie die waar is.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld 2
Mening: Mensen zouden minder vlees moeten eten.
Argument 1: Het is ook beter om niet meer te vliegen naar je vakantiebestemming.
Argument 2: Het is beter voor de gezondheid.
Argument 1 is niet goed want het gaat niet over waarom mensen minder vlees zouden moeten eten..
Argument 2 is wel goed, want het gaat over de mening en het is aangetoond dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid.
Een goed argument gaat over de mening en niet over iets anders.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld 3
Mening: Mensen zouden minder vlees moeten eten.
Argument 1: Mensen eten nu te veel vlees.
Argument 2: Er is dan minder vee nodig, waardoor de stikstofuitstoot zal afnemen..
Argument 1 is niet goed want het zegt niets nieuws over de mening. Eigenlijk staat er hetzelfde.
Argument 2 is wel goed, want het voegt informatie toe aan de mening.
Een goed argument voegt informatie toe aan de mening en is dus geen herhaling van de mening.
Slide 6 - Tekstslide
Conclusie
1. Een goed argument bevat alleen informatie die waar is
2. Een goed argument gaat over de mening en niet over
iets anders.
3. Een goed argument voegt informatie toe aan de mening
en is dus geen herhaling van de mening.
Slide 7 - Tekstslide
Werkfase
Je leert in een tekst de argumenten te beoordelen
Maak de vragen 1 t/m 7 op pagina 120
Werk in stilte en schrijf de antwoorden op in je schrift
Steek een vinger op als je een vraag hebt
Je hebt tot aan het einde van de les de tijd
Volgende les gaan we de antwoorden doornemen
Als je klaar bent kun je verdergaan met vraag 8 t/m 14
Slide 8 - Tekstslide
Goed of slecht argument?
Zwarte Piet moet blijven bestaan in het Sinterklaasfeest, want de meerderheid van de Nederlanders vindt dat.
timer
0:30
A
Goed
B
Slecht!
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor soort argument is dit?
Ik doe liever geen eindexamen (mening), want ik kan niet goed tegen die spanning (??? argument).
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 10 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 11 - Quizvraag
Goed argument?
Ik vind dat ik mijn huiswerk voor Duits niet hoef te maken, want niemand maakt het.
timer
0:30
A
Nee
B
Ja
Slide 12 - Quizvraag
Goed argument?
Vuurwerk mag niet worden verboden, want daarmee vieren we juist oud en nieuw elk jaar.
A
Ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel argumenten?
Het is goed voor je ademhaling en je gehoor en het kan ervoor zorgen dat je je zekerder voelt in sommige situaties, daarom moeten alle leerlingen zangles krijgen.