Unit 2.5 - Who, Whose, Which & that

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden horen bij personen?
A
who and whose
B
who and which
C
which and that
D
that

Slide 5 - Quizvraag

I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose
D
which, that

Slide 6 - Quizvraag

Farid is someone ... speaks very slowly.
A
who, that, x
B
who, that
C
which, whose
D
x

Slide 7 - Quizvraag


Crafts is something ....... I can't get enough of.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose
D
which, that

Slide 8 - Quizvraag


When can THAT be used?

A
with animals
B
with things
C
with people
D
with commas in the sentence

Slide 9 - Quizvraag

The man .... picture is in the paper is the main suspect.
(Who/whose/which/that)

Slide 10 - Open vraag

fill in the blanks. Choose from the words:
who / whose / which / that / x.
Give all possibilities. Verdeel met / en noteer in volgorde zoals het hier staat)

This is the man.... house in on fire

Slide 11 - Open vraag

fill in the blanks. Choose from the words:
who / whose / whom / which / that / x.
Give all possibilities. Verdeel met / en noteer in volgorde zoals het hier staat)

Mandy is the girl...... I met on Friday

Slide 12 - Open vraag

fill in the blanks. Choose from the words:
who / whose / whom / which / that / x.
Give all possibilities. Verdeel met / en noteer in volgorde zoals het hier staat)

The CD .... she gave me is great

Slide 13 - Open vraag

fill in the blanks. Choose from the words:
who / whose / whom / which / that / x.
Give all possibilities. Verdeel met / en noteer in volgorde zoals het hier staat)

I haven't seen Frank, ...... brother is five, for a long time now.

Slide 14 - Open vraag