1. De verhoudingen binnen het team zijn aanmerkelijk bekoeld.
2. Mijn schoonvader hielp in de oorlog Joden en verspreidde illegale bladen in de stad.
3. Met zijn innemende glimlach verovert hij ieders hart.
4. Al twee maanden lang verpleegt zij haar moeder.
5. ‘Wie biedt er meer?’, vroeg de veilingmeester.
6. Het contract werd met vijf jaar verlengd.
7. Ik wachtte meer dan een uur op hem maar hij kwam niet.
8. Heb je alle vragen beantwoord?
9. Voor de ingenieur de benoeming aanvaardde, informeerde hij of er een woning beschikbaar was.
10. Het spreekwoord zegt: ‘Wie zich vernedert, zal verhoogd worden.’