King en de drakenvlinders les 6: beoordelingswoorden
Pak je boek en stap even in een andere wereld
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Pak je boek en stap even in een andere wereld
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les heb je geleerd over...
... wat de hoofdpersonen en de bijpersonen in een verhaal zijn.
... hoe je het uiterlijk, de karaktereigenschappen en de kenmerken van een personage beschrijft.
... hoe je de relaties tussen personages in een verhaal beschrijft.
welke genres er zijn.
...identiteit, empathie en saamhorigheid.
...chronologie, tijd en ruimte.
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent ‘zichidentificeren’ eigenlijk?
Je hebt een 'identiteitsbewijs' om te bewijzen wie je bent.
In verhalen betekent het:
Een lezer moet zich kunnen identificerenmet een personage. De lezer moet zich in het personage kunnen herkennen.
Een schrijver moet het personage zo beschrijven dat de lezer de echte wereld vergeet en opgaat in de verhaalwereld.
Mensen verschillen (uniek) en toch lijken we op elkaar.
Empathie en identificatie
Slide 3 - Tekstslide
Empathie en identificatie
Je bent empatischals je je goed in gevoelens en gedachten van andere mensen kuntinleven.
Slide 4 - Tekstslide
Vorige les heb je geleerd over...
...thema's en motieven.
Slide 5 - Tekstslide
Deze les ga je leren...
...wat beoordelingswoorden zijn.
...om jouw mening te geven aan de hand van beoordelingswoorden.
Slide 6 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Beoordelingswoorden zijn woorden waarmee je een beoordeling geeft over bijvoorbeeld een boek, film of iets anders.
Voorbeelden van beoordelingswoorden:
Spannend
Mooi
Ontroerend
Grappig
Slide 7 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Slide 8 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Slide 9 - Tekstslide
Ik vind het boek spannend [mening met het beoordelingswoord 'spannend'], omdat...
...het zich afspeelt in een spookhuis [argument].
...de schrijver veel gebruik maakt van flashbacks [argument].
...je niet weet wat King gaat doen wanneer hij Sandy vindt in de achtertuin [argument].
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Geef met vier beoordelingswoorden aan wat jij tot nu toe van je boek vindt (twee daarvan zeggen iets over wat het verhaal met jou doet en twee zeggen iets over de manier van vertellen).
Slide 11 - Tekstslide
4 beoordelingswoorden: 2 'emotionele' (wat doet het verhaal met jou?) en 2 'realistische' (wat vind je van de manier waarop het verhaal is geschreven?)
Slide 12 - Open vraag
Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt
B
Woorden die een verhaal vertellen.
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat..
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt.
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord in de zin is een beoordelingswoord? 'Die rode sportauto vind ik mooi.'
A
sportauto
B
mooi
C
rode
D
ik
Slide 14 - Quizvraag
Welke woorden zijn beoordelingswoorden?
A
Argument
B
Interessant
C
Spannend
D
Non-fictie
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een waarderende mening?
A
Een mening kun je checken.
B
Een mening is waar of niet waar.
C
Een mening is wat jij vindt van iets.
Slide 16 - Quizvraag
Mijn moeder vindt die film waardeloos.
A
Feit
B
Mening
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een argument?
A
Met een argument leg je je mening uit.
B
Een argument en een beoordelingswoord zijn hetzelfde.
C
Met een argument geef je je mening.
Slide 18 - Quizvraag
Ik vind de film spannend, omdat er spannende dingen gebeuren.
A
goed argument
B
slecht argument
Slide 19 - Quizvraag
Cirkelredenering = slecht argument
Voorbeeld:
Jesse geeft aan dat Lotte erg vriendelijk is, omdat ze heel aardig is.
Dit is een cirkelredenering, omdat het standpunt “Lotte is erg vriendelijk” gelijk is aan het argument voor dat standpunt “ze is heel aardig”.
Slide 20 - Tekstslide
Verboden
Verboden beoordelingswoorden:
Leuk (of niet leuk)
Stom
Slide 21 - Tekstslide
Ik kan beoordelingswoorden gebruiken om mijn mening te geven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Ik begrijp het verschil tussen een mening en een argument.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Ik weet wat een cirkelredenering is en welke beoordelingswoorden ik beter niet kan gebruiken.
A
Cirkelredenering begrijp ik
B
Verboden beoordelingswoorden weet ik niet
C
Geen idee
Slide 24 - Quizvraag
Wat ging goed?
Slide 25 - Tekstslide
Ik weet wat beoordelingswoorden zijn
Ja
Nee
Een beetje
Slide 26 - Poll
Ik weet hoe ik beoordelingswoorden kan onderbouwen
Ja
Nee
Een beetje
Slide 27 - Poll
extra opdracht als je klaar bent
Slide 28 - Tekstslide
Schrijf op: Welke karaktereigenschap past bij jou en waarom?