Paragraaf 2.5 Nederland: land zonder echt grote stad

Welkom v2h
- Pak alvast je boeken en je schrift


Even kletsen tot ik wil beginnen. Dus als ik voor de klas ga staan
-> Stil zijn als ik wil beginnen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom v2h
- Pak alvast je boeken en je schrift


Even kletsen tot ik wil beginnen. Dus als ik voor de klas ga staan
-> Stil zijn als ik wil beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.5 
Nederland: land zonder een echt grote stad

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
Functies belangrijke steden Nederland
Opdracht 1
Uitleg: Ontwikkeling stedelijk gebied Nederland
Aan de slag
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
Je begrijpt het verband tussen de stad en haar verzorgingsgebied.
Je kunt de ontwikkeling van stad tot stedelijk gebied uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke stad zie je op de afbeelding?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Rotterdam
D
Den Haag

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie/taak van Utrecht?

Slide 6 - Open vraag

Welke stad is op de afbeelding te zien?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Rotterdam
D
Den Haag

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie/taak van Rotterdam?

Slide 8 - Open vraag

Welke stad zie je op de achtergrond?
A
Roermond
B
Amsterdam
C
Rotterdam
D
Sittard

Slide 9 - Quizvraag

Welke stad zie je op de afbeelding?
A
Amsterdam
B
Den Haag
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 10 - Quizvraag

Welke functie heeft Den Haag?

Slide 11 - Open vraag

De Randstad stedelijk gebied west Nederland

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Functies vier grote steden Randstad

Slide 14 - Tekstslide

Samen maken vraag 1
Wat: Pak je werkboek erbij en maak van 2.5  vraag 1 blz.

Hoe: in stilte
Met wie: zelfstandig
Hierna: nabespreken


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Vraag
1A

Slide 16 - Tekstslide

vraag 1B
In het buitenland zegt men wel eens dat Nederland geen echt grote stad heeft. Dat is waar én niet waar. Leg dat uit.

Het is waar, omdat Nederland geen megastad heeft. En het is niet waar, omdat de Randstad een stedelijk gebied is met zeven miljoen inwoners.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 1C
A–5, B–4, C–1, D–2, E–3.

Slide 18 - Tekstslide

Ontwikkeling stad naar stedelijk gebied verloopt in 3 fasen:




Hierna: tijd voor
aantekeningen!






Verstedelijking
Suburbanisatie
Vervlechting

Slide 19 - Tekstslide

Van stad naar agglomeratie.....

Slide 20 - Tekstslide

Van stad naar agglomeratie
  • Vanaf de 19e eeuw is er een grote trek naar steden voor werk (verstedelijking: verhuizen van het platteland naar de stad).

  • Na 1900 werden steden steeds groter en groeiden over hun stadsgrenzen heen, ze slokte omliggende dorpen op. Hierdoor ontstaat er een agglomeratie (= aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan een gemeente uitstrekt).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Benoem meer agglomeraties van Den Haag

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Onstaan Stadsgewesten
Oorzaak: 1. Mensen willen niet meer in de drukke volle stad wonen en trekken naar de randen: Suburbanisatie
"In het groen wonen" vanaf 1960
2. Betere welvaart = meer geld voor een auto = Makkelijker reizen voor je werk

Gevolg: Ontstaan voorsteden (randsteden)




Slide 27 - Tekstslide

Industrie verplaatst zich ook
Gevolg van Suburbanisatie: 
Industrie verdwijnt uit de het stadscentrum

Oorzaken:
Goedkopere grond
Beter bereikbaar
Stadsbestuur wil vervuilende industrie weg

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht: Stadsgewest Den Haag
1. Neem de tekening en cijfers over

2. Benoem voor de 4 nummers plaatsen van het stadsgewest Den Haag

3. Geef aan met een sterretje waar de industriegebieden zich bevinden
Klaar maak opdracht: 1 van 2.5

1
2
3
4
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide






Voorsteden Stadsgewest Den haag: Zoetermeer, Pijnacker, Wateringen, Delft, Naaldwijk, Monster, Leidschendam

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Stedelijk gebied
Steden groeien aan elkaar vast
Door: snelwegen, spoorwegen
verbeterde infrastructuur

Hierdoor onstaan: Stedelijke gebieden
Voorbeeld: Randstad

Slide 32 - Tekstslide

De vorming van stadsgewesten en stedelijke gebieden wordt sterk gestuurd door het proces van suburbanisatie.
Oorzaken suburbanisatie:

Slide 33 - Tekstslide

Steden "netwerken" met elkaar in het stedelijk gebied. Ze wisselen allerlei activiteiten uit.
Daarom: past netwerkstad bij stedelijk gebied.

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maak de opdrachten van 2.5 Blz. 58, 59
Opdrachten: 2, 4 en 6

Hoe: In stilte overleggen mag zachtjes
Hoelang: tot 12:50

Huiswerk: 2.5: 1, 2, 4 en 6 + Lezen 2.5

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 2A
Door de verstedelijking groeiden steden uit tot een
agglomeratie . Maar vooral door de stijgende welvaart na 1960 ontstond de suburbanisatie waardoor de stadsgewesten ontstonden. Het verzorgingsgebied van de stad werd daardoor ook sterk uitgebreid. Door de
steeds betere verbindingen tussen de steden ontstonden stedelijke gebieden zoals de Randstad . Het gevolg is dat de open ruimte steeds meer werd aangetast, dus plande de overheid dicht bij de stad Vinex-wijken .

Slide 36 - Tekstslide

Vraag 3A
A-1; B-4; C-2; D-3

Slide 37 - Tekstslide

Vraag 3C
HeeftstedelijkNederlandkenmerkenvaneenstedelijk
netwerk of meer van een primate city? Licht je keuze toe met twee verschillende argumenten die je afleidt uit figuur 16.

Stedelijk netwerk. (1) De grootste stad – Amsterdam – springt er niet echt uit. Hoe kleiner de steden worden, hoe meer er van zijn. (2) De steden zijn onderling goed verbonden. Ze vormen een netwerk.

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 3D
Bekijk bron 30. Hoe noem je het gebied binnen de lijnen rond de steden?

Stedelijke gebieden

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 5A
Bekijk bron 30 goed. Met welke omschrijving wordt op dit kaartje het verstedelijkt platteland aangegeven?

  • Suburbaan gebied.

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 5B
Ditverstedelijktplattelandrondeenkernstadvaltvaaksamen met het verzorgingsgebied van de stad. Waarom is dat logisch?

  • Hier wonen veel mensen uit de stad. Zij zijn wel nog sterk gericht op de stad voor allerlei zaken.

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 5C
Vergelijk op GB 56C/GB 54A Groningen met Eindhoven. Je ziet dat het verzorgingsgebied van Eindhoven kleiner is dan dat van Groningen. Waarom klopt de algemene regel (hoe groter de stad, hoe groter het verzorgingsgebied) hier niet? Tip: kijk even op de Bevolkingsdichtheidskaart!

  • Het gebied rond de stad Groningen is veel dunner bevolkt. Er zijn geen andere grote steden in de buurt en dus is het verzorgingsgebied van de stad Groningen veel groter.

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 5D
Soms zijn de mensen uit Altweerterheide op zoek naar goederen of diensten die in Weert niet te krijgen zijn. Waar gaan ze dan waarschijnlijk naartoe? Leg je antwoord uit. Fout is: ‘Ze gaan naar internet’.

  • Naar Eindhoven. Dat is een grotere stad in de buurt waar ze die goederen en diensten wel hebben.

Slide 43 - Tekstslide

Vraag 6A
Bekijk bron 29. Leg in je eigen woorden uit hoe een stadsgewest zich ontwikkelt tot een stedelijk gebied.

  • Bijvoorbeeld: twee stadsgewesten liggen niet al tever uit elkaar. Ze worden steeds beter met elkaar verbonden door wegen. Langs die wegen komen bedrijventerreinen, dorpen groeien, enzovoort. Mensen uit het ene stadgewest gaan werken, studeren, winkelen of uit in het andere stadsgewest. De stadsgewesten groeien uit tot een stedelijk gebied.

Slide 44 - Tekstslide

Vraag 6B
Gebruik een kaart over de bevolkingsspreiding. Waarom liggen er meer stedelijke gebieden in het westen van het land dan in de randgebieden?
  • Het westen is veel dichter bevolkt, er liggen grote steden vlak bij elkaar.

Slide 45 - Tekstslide

Vraag 6C
Gebruik de atlas. Het verzorgingsgebied van steden verschilt sterk. Een stad als Utrecht heeft soms zelfs een verzorgende functie voor heel Nederland. Leg dat uit. Tip: kijk ook even naar figuur 16.
  • Het is een grote stad die centraal in het land ligt en prima bereikbaar is.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide