Fictie blok 6

Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit teksten
Je weet dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal
- Je kent het verschil tussen gesloten einde en open einde.
- Je begrijpt dat verhalen op verschillende manieren kunnen beginnen


Nederlands
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit teksten
Je weet dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal
- Je kent het verschil tussen gesloten einde en open einde.
- Je begrijpt dat verhalen op verschillende manieren kunnen beginnen


Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
  • Verhaal (Jascha)
  • Theorie
  •  Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Spanning
Als je een verhaal leest, wil je graag dat het spannend is. 
Niet alleen door dingen die eng of griezelig zijn. 

Alles wat je benieuwd maakt naar de afloop, zodat je verder wilt lezen, is spanning

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende technieken om het verhaal spannender te maken.
  • Hoofdpersoon in een gevaarlijke situatie of omgeving. 
  • Er zitten open plekken in het verhaal. 
  • Onverwachte wending
  • Door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt.
  • Bijna de ontknoping, maar eerst is er nog uitstel.  
  • Cliffhanger

Slide 4 - Tekstslide

  • Stad of dorp, 
  • Bestaand of niet bestaand 
  •  Een kamer , een huis, een gebouw, een straat, een wijk, een land of zelfs een planeet.  
  • Binnen of buiten.  
  • Het weer, geluiden en geuren 

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende beginvormen 
Een verhaal kan op twee manieren beginnen. 
Een verhaal kan beginnen bij het begin. De schrijver geeft eerst een inleiding op de gebeurtenissen en de personen. 
Een schrijver begint meestal te vertellen als er al het een en ander is voorgevallen. Het verhaal begint dan midden in de gebeurtenissen. Zulke verhalen zijn meestal spannend, omdat je direct in het verhaal zit. Vaak kom je er door terugblikken achter wat er eerder gebeurd is.

Slide 6 - Tekstslide

Open einde
Je vertelt aan het einde niet hoe het verder gaat. Dat laat je dus open.     

Slide 7 - Tekstslide

Gesloten einde
Je vertelt precies hoe het met de hoofdpersoon afloopt. Denk bijvoorbeeld aan; en ze leefden nog lang en gelukkig.     

Slide 8 - Tekstslide

Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit teksten
Je weet dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal
- Je kent het verschil tussen gesloten einde en open einde.
- Je begrijpt dat verhalen op verschillende manieren kunnen beginnen
- Je herkent technieken om een verhaal spannend te maken 

Nederlands
Maak Fictie Blok 6 Opdracht 3, 4 en 5 (blz 259 tm 261)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

- Je kent het verschil tussen gesloten einde en open einde.
- Je begrijpt dat verhalen op verschillende manieren kunnen beginnen
- Je herkent technieken om een verhaal spannend te maken
- Je kent het verschil tussen gesloten einde en open einde.
- Je begrijpt dat verhalen op verschillende manieren kunnen beginnen
- Je herkent technieken om een verhaal spannend te maken
Nederlands
Lees het verhaal op blz 254 tm 256
Maak opdracht 1
- Opdracht bespreken

Slide 11 - Tekstslide