Herhaling familie bio en streekbox

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Alle stof herhalen voor de toets
kaas ui brood bereiden 
Corvee

Slide 2 - Tekstslide

Van de streekbox ...
Kun je uitleggen......
- Wat streekproducten zijn
- Hoe je het schilverlies berekend
- Wat grondstoffen zijn
- Wat een organoleptische keuring is

Slide 3 - Tekstslide

Ook belangrijk: een etiket kunnen maken

Slide 4 - Tekstslide

Een organoleptische keuring uitvoeren
Hoe ziet het product eruit?
Smaak
Geur

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een HACCP plan?
A
Een plan met kritische punten van hygiëne en veiligheid
B
Een schoonmaakplan
C
Een plan met grondstof bewerkingen

Slide 7 - Quizvraag

Noem 4 voorbeelden waarop je HACCP kunt controleren

Slide 8 - Open vraag

Wat is een aardappel in stamppot?
A
hulpstof
B
grondstof

Slide 9 - Quizvraag

Wie controleert of een bedrijf zich aan de regels houdt?
A
NWVA
B
Voedingscentrum
C
Politie
D
Onderwijsinspectie

Slide 10 - Quizvraag

Waarop controleert de NVWA
A
Of het voedsel op de juiste manier vervoerd is
B
Of je alle hygiëne regels naleeft
C
Of dieren een prettig leven hebben gehad
D
Of de etiketten wel juist zijn

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een hulpstof in de maaltijd kip, patat en appelmoes
A
Kip
B
Patat
C
Zout
D
Appelmoes

Slide 12 - Quizvraag

Een tenminste houdbaar tot datum vind je op producten als ...
A
verse vis, gesneden sla en kipfilet
B
Vers vlees, pasta, brood
C
Chips, pasta, rijst
D
Azijn, kauwgom, zalmfilet

Slide 13 - Quizvraag

Noem de 6 voedingsstoffen

Slide 14 - Open vraag

Wat is een track en trace code?
A
Een code om te zien waar het product vandaan komt
B
Een code op voedingsetiket
C
Een telefoonnummer van een leuk meisje

Slide 15 - Quizvraag

Wat meet je met een refractometer?
A
De zuurgraad
B
Het suikergehalte

Slide 16 - Quizvraag

Jaap schilt 400 gram aardappels. Na het schillen houd hij 350 gram over.
Hoeveel wegen de schillen

Slide 17 - Open vraag

Je weet nu dat Jaap 50 gr schillen overhoud. Wat is het schilverlies?
verlies : oorspronkelijke gewicht x 100

Slide 18 - Open vraag

Noem 4 onderdelen waarop je kunt keuren in een organoleptische keuring

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent resistent
A
Dat je lichaam er tegen kunt
B
Een fietslampje
C
Overgevoelig voor medicijnen

Slide 20 - Quizvraag

Wat staat er in een stroomschema?
A
De samenstelling van een product
B
Alle stappen van het productieproces
C
De namen en de taken van de medewerkers

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent THT?
A
Te gebruiken tot
B
Ten houden tegen
C
Tenminste houdbaar tot

Slide 22 - Quizvraag

Wat zit er het meest in tomatenketchup?
(zie hiernaast)
A
Water
B
Tomatenpuree
C
Suiker
D
Aroma

Slide 23 - Quizvraag

Je hebt rijst gekookt. De helft verwerk je in een product. De rest bewaar je.

Wat zet je op de codeersticker?
A
De kooktijd van de rijst
B
De datum waarop je de rijst hebt gemaakt
C
De voedingsstoffen in de rijst

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent kruisbesmetting?
A
De overdracht van m.o. van het ene naar het andere voedingsmiddel
B
De overdracht van m.o. van gare producten

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Gist
Hoe en waarom gebruiken we gist?

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
- Schoon werken
- Tijd over? Maak een etiket

Slide 28 - Tekstslide