Les 4 2D

Herhalen étape 5
Taalregel 18
De vergrotende & verkleinende trap
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Herhalen étape 5
Taalregel 18
De vergrotende & verkleinende trap

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Om aan te geven dat je een vergrotende trap gebruikt, zet je in het Frans het woordje ___ voor het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Open vraag

Om aan te geen dat je een verkleinende trap gebruikt, zet je in het Frans het woordje ___ voor het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 6 - Open vraag

Oefenen!
In de volgende dia's ga je oefenen. 
Het bijvoeglijk naamwoord dat je nodig hebt, staat bijna altijd in het eerste deel van de zin.

Nous avons une belle voiture, mais votre voiture est ___ . (mooier)
PLUS BELLE

Slide 7 - Tekstslide

Nous avons une belle voiture, mais votre voiture est ___. (mooier)

Slide 8 - Open vraag

Ce jean-ci est cher, mais ce jean-là est ___ . (duurder)

Slide 9 - Open vraag

Ce pull-ci est beau. Ce pull-là est ___ . (minder mooi)

Slide 10 - Open vraag

Tes soeurs sont petites, mais mes soeurs sont ___ . (kleiner)

Slide 11 - Open vraag

La Défense est ___ que Montmartre. (kleiner)

Slide 12 - Open vraag

Ton sac est lourd, mais mon sac est ___. (zwaarder)

Slide 13 - Open vraag

Londres est loin, mais New York est ___. (verder)

Slide 14 - Open vraag

Louer un scooter c'est cher. Un vélo, c'est ___ . (minder duur)

Slide 15 - Open vraag

Van Gogh est ___ que Rembrandt? (beroemder)

Slide 16 - Open vraag

Isabelle est sportive, mais Chloé est ___. (sportiever)

Slide 17 - Open vraag

Kévin est gentil, Eric est ___. (minder aardig)

Slide 18 - Open vraag

Le Gouda, c'est bon. L'Emmental est ___. (minder lekker)

Slide 19 - Open vraag

La fin!

Slide 20 - Tekstslide