In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je klinkers en medeklinkers herkennen.
- weet je wat het verschil is tussen korte en lange klanken.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 1.5
blz.: 23 t/m 25
opdr.: 21 t/m 24
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Quiz mee
Slide 7 - Tekstslide
Noteer 3 klinkers
Slide 8 - Open vraag
Noteer een woord met alleen een lange klank
Slide 9 - Open vraag
noteer een woord met een lange en een korte klank
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 1.5, blz. 23 t/m 25, opdr. 21 t/m 24
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Ons alfabet bestaat uit twee soorten letters:
klinkers en medeklinkers
Om goed te kunnen spellen is het belangrijk om te weten welke letters de klinkers en welke de medeklinkers zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Heeft het woord een lange of korte klank: mes
Slide 16 - Open vraag
Heeft het woord een lange of korte klank: vuur
Slide 17 - Open vraag
Noteer de woorden met 1 klinker: klaas-nog-zuurtjes-Pim-twee
Slide 18 - Open vraag
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 1.5, opdr. 21 t/m 24 op blz. 23 t/m 25
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Naam lln... kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 19 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 1.5, blz. 23 t/m 25, opdr. 21 t/m 24 --> namen lln
B: les 1.5, blz. 23 t/m 25, opdr. 21 t/m 23 --> namen lln
I: les 1.5, blz. 23 t/m 25, opdr. 21 t/m 23 --> namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak (af)maken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
30:00
Slide 20 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee!
Slide 21 - Tekstslide
De u in 'muggen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 22 - Quizvraag
De o in 'spotten' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 23 - Quizvraag
De e in 'wezen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 24 - Quizvraag
De a in 'bijna' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 25 - Quizvraag
De a in 'wangen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 26 - Quizvraag
Ik weet het verschil tussen klinkers en medeklinkers
Slide 27 - Poll
Ik weet het verschil tussen korte en lange klanken