Bioloie genetica pargraaf 5

Speciale manieren van overerven
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Speciale manieren van overerven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt kruisingsschema’s maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen.
 
- Je kunt uit de kruisingsschema’s voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen, of uit stambomen hiervan, de frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over overerving?

Slide 3 - Open vraag

Bloedgroepen

Bij mensen wordt de bloedgroep bepaalt door 1 gen

Voor dit gen bestaan 3 verschillen allelen:  IA , IB, i 

- IAIA en IAi: deze personen hebben bloedgroep A; 
- IBIB en IBi: deze personen hebben bloedgroep B;
- IAIB: deze persoon heeft bloedgroep AB;
- ii: deze persoon heeft bloedgroep 0.

Vaak bestaan er drie of meer verschillende allelen voor een erfelijke eigenschap, ook wel multipele allelen genoemd. Ook van erfelijke eigenschappen met multipele allelen komen in iedere lichaamscel twee allelen voor.



 

Slide 4 - Tekstslide

Welke bloedgroep is de minst voorkomend?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 5 - Quizvraag

Letale factor
Allel dat in homozygote toestand geen levensvatbare cel of individu oplevert

De zygote sterft snel als er 2 geslachtscellen versmelten die dezelfde letale factor bevatten.

Een deel van de verwachte nakomelingen wordt niet geboren, waardoor je bij de nakomelingen andere verhoudingen in de genotypen en fenotypen aantreft.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer sterft de zygote?
A
als er 2 geslachtscellen versmelten die dezelfde letale factoren hebben
B
als 1 van de 2 geslachtscellen niet versmelt
C
als beide geslachtcellen niet kunnen versmelten
D
als beide geslachtscellen niet dezelfde letale factoren hebben

Slide 7 - Quizvraag

Gekoppelde genen
 Je kunt ook kruisingen uitvoeren waarbij twee genen zijn betrokken. 

Als deze genen op hetzelfde chromosomenpaar liggen, spreek je van gekoppelde genen; er is dus sprake van gekoppelde overerving.


Slide 8 - Tekstslide

Wanneer spreken we van gekoppelde genen?

Slide 9 - Open vraag

Welke letters komen in het lege vak te staan?

Slide 10 - Open vraag