RECAP - Basisstof 1 t/m 4 - Zenuwstelsel

Oefenen met zenuwstelsel
Basisstof 1 t/m 4

Vragen van verschillende moeilijkheidsgraden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met zenuwstelsel
Basisstof 1 t/m 4

Vragen van verschillende moeilijkheidsgraden

Slide 1 - Tekstslide

In een reflex trek je je hand uit een vlam. Zet de volgende onderdelen van het zenuwstelsel in de juiste volgorde van eerst tot laatst om dit te laten gebeuren (R, 2p):
Armspier
Bewegingszenuw
Gevoelszenuw
Schakelzenuw
Zintuig

Slide 2 - Sleepvraag

Een patiënt kan zijn vrouw niet meer herkennen als hij haar ziet, wel als zij met hem praat. Welk gebied in de grote hersenen is beschadigd? Leg uit waarom dit zo is. (I, 2p)

Slide 3 - Open vraag

Beantwoord de vragen bij de schematische tekening:
- Waar in het lichaam bevindt zenuwcel b zich?
- Geef de dendrieten, axonen en synapsen aan. (T2, 2p)

Slide 4 - Open vraag

Waar of niet waar? (R, 4p)

1) Schakelcellen komen alleen voor in ruggenmerg en hersenen.
2) Het autonome zenuwstelsel regelt de activiteit van bloedsomloop, vertering en uitscheiding.
3) Een impuls is hetzelfde als een prikkel.
4) Binnen een zenuwcel worden neurotransmitters doorgegeven.

Slide 5 - Open vraag

Zeeolifanten
Zeezoogdieren variëren enorm in grootte en gewicht: een zeeolifantmannetje kan tot 4000 kg zwaar worden, de gewone zeehond ‘maar’ 150 kg. Zeeolifanten zijn experts in duiken; ze kunnen langer dan twee uur onder water blijven zonder adem te halen. Als een zeeolifant onder water op jacht gaat, treedt de ‘duikreflex’ op: een sterke daling van de hartslagfrequentie en een vaatvernauwing, waardoor de bloedtoevoer naar perifere organen vermindert.





Zie vraag op volgende slide

Slide 6 - Tekstslide

Welk deel van het zenuwstelsel van een zeezoogdier is voornamelijk
actief bij de duikreflex? (T1, 2p)

A
Animale zenuwstelsel
B
(Ortho)sympatische zenuwstelsel
C
Parasympatische zenuwstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Krekels
Krekels maken geluid dat sjirpen heet. De veldkrekel die in Nederland voorkomt, sjirpt ook. Het werkt als volgt: de mannetjes van de veldkrekel ‘zingen’ door hun vleugels tegen elkaar te bewegen. Vier snelle vleugelbewegingen achter elkaar veroorzaken samen een geluid dat klinkt als ‘kri’. Zo’n kri-element wordt ook wel echeme genoemd. Onderdelen van de vleugels trillen mee en versterken het geluid. Het kenmerkende ‘kri-kri-kri’ ontstaat doordat de krekel een hele reeks echemes achter elkaar produceert. 

Onderzoek aan zenuwcellen van krekels laat zien dat het patroon dat wordt gezongen op een andere plaats in het zenuwstelsel wordt opgewekt (P) dan waar het soorteigen zangpatroon wordt herkend (Q) (zie de afbeelding). In het eerste geval gaat het om groepen zenuwcellen die spieren aansturen, en in het tweede geval om groepen zenuwcellen waar informatie van de zintuigcellen wordt verwerkt.



Zie vraag op volgende slide 

Slide 8 - Tekstslide

− Welk type zenuwcellen kun je, op basis van de gegeven informatie, bij P zeker verwachten? 
− Welk type zeker bij Q? 
(T2, 2p) 
P
Q
motorische neuronen
sensorische neuronen

Slide 9 - Sleepvraag

Hersencentra
De Canadese neurochirurg Penfield ontwikkelde in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw een kaart van de sensorische centra in de menselijke hersenschors. Deze kaart wordt vaak weergegeven als een homunculus: een op de hersenschors geprojecteerd figuurtje van de mens (zie afbeelding hiernaast).


Zie vraag op volgende slide

Slide 10 - Tekstslide

Verklaar waarom gezicht en handen in dit figuurtje zo’n groot oppervlak op de hersenschors innemen. (T1, 1p)

Slide 11 - Open vraag

Als iemand niet bestaande beelden ziet, spreekt men van hallucineren. Waar is met een hersenscan grote elektrische activiteit te vinden bij hallucineren? (T1, 2p)
A
In de hersenstam
B
In de grote hersenen
C
In de kleine hersenen
D
In de oogzenuw

Slide 12 - Quizvraag

Alex hoort zijn wekker en zet deze uit.
Wat is de goede volgorde? (T2, 1p)
A
Oor - gevoelszenuwcel - hersenen - ruggenmerg - bewegingszenuwcel
B
Oor - ruggenmerg -gevoelszenuwcel - hersenen - bewegingszenuwcel
C
Oor -bewegingszenuwcel - hersenen - ruggenmerg-gevoelszenuwcel
D
Oor - gevoelszenuwcel- ruggenmerg - bewegingszenuwcel - hersenen

Slide 13 - Quizvraag

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 14 - Sleepvraag

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug als bewuste reactie.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwcellen
Prikkel
Impulsen in zenuwcellen
Ruggenmerg

Slide 15 - Sleepvraag