Grammatica: Zinsdelen en woordsoorten

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar

Slide 1 - Tekstslide

Nieuw Nederlands
Taalverzorging: Zinsdelen en woordsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Woorden kun je indelen in woordsoorten.
Een woordsoort is de naam van een type woord, dit noem je ook wel taalkundig ontleden.

Slide 3 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Wederkerend werkwoord
Voorzetselvoorwerp
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
me, je, zich, ons
verlangen naar; ergeren aan; tevreden zijn met; luisteren naar; waarschuwen voor

Slide 4 - Sleepvraag

bijvoeglijke bepaling
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Samengestelde zin
Extra informatie over de kern van de zin
De kern van de zin is geen zelfstandig naamwoord of voornaamwoord
Een zin met 2 of meer persoonsvormen

Slide 5 - Sleepvraag

Hoofdzin

Bijzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar 
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin
Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan

Slide 6 - Sleepvraag

Theorie blz. 266
-onderzoek doen
-lijst met vragen 
-korte inleiding met uitleg
-afsluiting met dankwoord
-betrouwbaar

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is de functie van de bijzin?
Sommige zinnen hebben een onderwerpszin. Dat betekent dat het onderwerp bestaat uit een hele (bij)zin. Dit zien we vaak in passieve zinnen.

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzin
1. Wat is de hoofdzin? Wat is de bijzin?
2. Vervang de bijzin door een woord
3. Ontleed de hoofdzin en de bijzin
4. Benoem de bijzin

Slide 10 - Tekstslide

Wie dat niet snapt, heeft niet goed opgelet.
(Zij heeft niet goed opgelet)
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Snap je wat ik bedoel?
'wat ik bedoel' vervangen door:
Snap je dat?
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Wat je hiervan leert, is niet altijd even duidelijk.
(dat is niet altijd even duidelijk)
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 13 - Quizvraag

Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 14 - Quizvraag

Als je wilt, kook ik vanavond.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan een zin indelen in hoofd- en bijzin
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik kan bijzinnen categoriseren in zinsdeelzinnen
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Naamwoordelijk gezegde

Slide 18 - Tekstslide

Welke 2 koppelwerkwoorden komen het meest voor?

Slide 19 - Open vraag

Wederkerend werkwoord (zich)

Slide 20 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Grammatica: Zinsdelen
Bestuderen theorie (groene vakken)
Maken: opdracht 1 t/m 7
SO: 28 september

Slide 22 - Tekstslide

Stappenlplan
Maak een stappenplan voor jezelf of gebruik het stappenplan op blz. 263
TIP! Maak de opdracht op een pc, dan kun je klikken i.p.v. schrijven

Slide 23 - Tekstslide

theorie blz. 266

Slide 24 - Tekstslide