Samenvatting toetsstof

Waar gaat De Clementia in het algemeen over?
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar gaat De Clementia in het algemeen over?

Slide 1 - Open vraag

Samenvatting [1]

Slide 2 - Open vraag

Samenvatting [2]

Slide 3 - Open vraag

Samenvatting [3]

Slide 4 - Open vraag

Samenvatting [4]

Slide 5 - Open vraag

Samenvatting [5]
Hebben Augustus' leven en keizerschap wel waarde als zo veel mensen van hem af willen?

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting [6]
Livia's advies: probeer eens een tegengestelde remedie; strengheid heeft tot nu toe niets opgeleverd

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting [7]

Slide 8 - Open vraag

Samenvatting [8]

Slide 9 - Open vraag

Samenvatting [9]

Slide 10 - Open vraag

Samenvatting [10]

Slide 11 - Open vraag

Wat is het thema van Epistula 28?

Slide 12 - Open vraag

Samenvatting [1]

Slide 13 - Open vraag

Samenvatting [2]
Socrates zei het ook al: reizen helpt niet tegen een slecht gevoel, want je neemt jezelf altijd mee

Slide 14 - Tekstslide

Drie vergelijkingen in [3]:
1) Iemand die reist met een depressie is als een bezeten zieneres die probeert de god af te schudden. Wat zijn de andere twee vergelijkingen?

Slide 15 - Open vraag

Samenvatting [4]

Slide 16 - Open vraag

Soorten vragen
* citeren:                     geef letterlijk de woorden uit de tekst (wees nauwkeurig!)   * parafraseren:           in eigen woorden uitleggen wat er staat
* verwijswoorden:    waar verwijzen sommige woorden naar?
* uitleggen:                 leg uit waarom iets op basis van de tekst zo is
* tijd verklaren:          verklaar waarom een tijd gebruikt is
* literaire vertaling:     vergelijken met letterlijke vertaling

Slide 17 - Tekstslide

Citeer het woord uit r.55 dat inhoudelijk hetzelfde betekent als de ‘peregrinationes’ in r.52.
A
novitas
B
fuga
C
onus animi
D
iactatio

Slide 18 - Quizvraag

Geef in eigen woorden weer wat Augustus bedoelt met : male cum populo Romano agitur, si tibi ad imperandum nihil praeter me obstat (r.43-44)
A
het gat slecht met het Romeinse volk als ik jou niet tegenhoud
B
het gaat slecht met het Rom. volk als iedereen die mij vermoordt keizer kan worden
C
het gaat slecht met het Rom. volk als behalve ik niemand keizer kan worden

Slide 19 - Quizvraag

Naar wie of wat verwijst ‘te’ (r.50)?
A
Augustus
B
Lucilius
C
Nero
D
Cinna

Slide 20 - Quizvraag

In welke regel begint er een nieuw deel in het verhaal? Geef het regelnummer én geef aan waar dit deel over gaat.
A
r.13 - Augustus gaat zuchten en steunen
B
r.18 - er valt een stilte
C
r.22 - Livia gaat Augustus adviseren
D
r.28 - Augustus bedankt Livia

Slide 21 - Quizvraag

Noem en verklaar de tijd van ‘fugis’ (r.55).
A
praesens - gebeurt nu nog steeds
B
perfectum - voorgrondinformatie
C
futurum - gebeurt in de toekomst
D
plsq.pf. - voorverleden

Slide 22 - Quizvraag