Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Toetsvoorbereiding H6
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Omschrijf de stappen die je maakt bij het betalen van je belasting. gebruik de woorden:
aanslag, loonheffing, bijbetalen of ontvangt, aangifte.
Slide 6 - Open vraag
De WOZ-waarde van zijn woning bedraagt € 240.000. Over zijn hypothecaire lening van € 210.000 betaalde hij het afgelopen jaar 3,5% aan rente. Aan aflossing van zijn hypotheek betaalde hij € 6.930. Bereken voor Yasin het inkomen uit eigen woning. Doe het zo: gebruik woz overzicht p177 vr 14 Neem onderstaand schema over en vul de bedragen in die komen op de plaats van de letters a, b en c. Eigenwoningforfait € …(a)… Hypotheekrente € …(b)… _ Inkomen uit eigen woning € …(c)…
Slide 7 - Open vraag
Welke aftrekposten ken je?
Slide 8 - Open vraag
Jan heeft een huurhuis. Haar loon was in het afgelopen jaar € 40.000. Daarnaast had ze € 4.000 andere inkomsten. De giften waren € 1.000. en ze betaalde €14.000 aan huur. Wat is het belastbaar inkomen
Slide 9 - Open vraag
Jan heeft een belastbaar inkomen van € 78.000. Hij denkt dat de inkomstenbelasting in box 1 hierover € 28938 is. Klopt dat
Slide 10 - Open vraag
Wat is een progressief belastingtarief?
Slide 11 - Open vraag
Jan heeft € 20.500 spaargeld. Ook heeft hij € 28.500 belegd in aandelen. Het heffingsvrij vermogen is € 25.000. per persoon fictieve rendement is 2,871% Over het gemiddeld rendement betaal je 30% belasting. Bereken het bedrag dat Jan over zijn vermogen aan belasting moet betalen.
Slide 12 - Open vraag
Klaas heeft een belastbaar inkomen van € 36.240. In box 1 betaalt hij hierover € 16.832 belasting. De belasting in box 3 is voor haar € 238. Klaas heeft recht op de algemene heffingskorting en op de arbeidskorting. Bereken het bedrag dat Klaas uiteindelijk aan inkomstenbelasting verschuldigd is.