Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
7/3: herhalen zww + kww + voorbereiden pres.
Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Herhalen zww
Ontdekopdracht
Uitleg + opdracht kww
Voorbereiden presentatie
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van de les...
... weet je wat een koppelwerkwoord is;
... kan je koppelwerkwoorden herkennen in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Zww
'De jongen zou het cadeau aan het meisje willen geven.'
Welk werkwoord is het zelfstandig werkwoord?
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord = de baas
De baas van een zin met een
werkwoordelijk gezegde
(waarin iets gebeurt), want?
Het draagt de betekenis van de zin, en
Bepaalt welke rollen andere zinsdelen kunnen vervullen.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 19, blz. 44
Welke ww onderstreept? (zww)
Welke ww omcirkeld? (hww)
Aan welke kant van de zin staat het zww?
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
Ontdekopdracht 6: maak zo veel mogelijk kloppende zinnen door rij 1 en 2 te combineren > dit keer mag je (werk)woorden vervoegen en toevoegen
Bijv.: 'Hij gaat beroemd worden.'
Bepaal welke zinnen een WG hebben (iemand doet iets) > zww onderstrepen en hww omcirkelen
Bepaal welke zinnen een NG hebben (iemand is iets) > hww omcirkelen
Welke ww niet onderstreept of omcirkeld?
10-15 min daarna bespreken + uitleg
Slide 7 - Tekstslide
Ontdekopdracht 6
Voorbeeldzinnen:
Hij gaat/ wil/ moet beroemd worden. | Hij is beroemd geworden.
Hij gaat/ wil/ moet een ei bakken. | Hij heeft een ei gebakken.
Hij gaat/ wil/ moet de baas zijn. | Hij is de baas geweest.
Hij gaat/ wil/ moet een rondje zwemmen. Hij heeft een rondje gezwommen. | Hij is een rondje gezwommen.
Hij gaat/ wil/ moet zich omdraaien. | Hij heeft zich omgedraaid.
Slide 8 - Tekstslide
WG
Welke zinnen bevatten een WG?
De zinnen met 'bakken, zwemmen, omdraaien'
Welke ww heb je onderstreept > zww?
'Bakken, zwemmen, omdraaien' (en de vervoegingen)
Welke ww heb je omcirkeld > hww?
'Gaan, willen, hebben, moeten, zijn' (en de vervoegingen)
Slide 9 - Tekstslide
NG
Welke zinnen bevatten een NG?
De zinnen met 'beroemd worden' en 'de baas zijn'
Welke ww heb je omcirkeld > hww?
'Gaan, willen, hebben, moeten, zijn' (en de vervoegingen)
Slide 10 - Tekstslide
Welke werkwoorden heb je niet onderstreept of omcirkeld?
Dit zijn dus geen zww of hww, maar....
Slide 11 - Tekstslide
2 soorten zinnen
Er zijn twee soorten zinnen: zinnen waarin het onderwerp
iets is
en zinnen waarin het onderwerp
iets doet
.
Voorbeeldzin met WG:'Wij zouden morgen gaan zwemmen.'
Wat is het belangrijkste ww in deze zin?
Zwemmen = een zelfstandig werkwoord!
Belangrijk: kan maar 1 zww zijn en staat rechts in de zin als er meerdere ww in de zin voorkomen.
Slide 12 - Tekstslide
NG
Eigenschap/ toestand van het onderwerp staat centraal
Bijv.: 'Jan is bakker.'
Het werkwoord dat het onderwerp koppelt aan deze eigenschap/ toestand = het koppelwerkwoord (kww)
Wat is dus hier het koppelwerkwoord?
Slide 13 - Tekstslide
Kww of hww?
Bijv.: 'Piet is docent geworden.'
Meerdere ww in een zin?
Persoonsvorm is dan altijd het hulpwerkwoord
én dus niet het koppelwerkwoord!
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
Wat is in de voorbeeldzin het kww?
Geworden = het belangrijkste ww in de zin
Ook hier belangrijk: kan er maar 1 zijn en staat rechts in de zin als er meerdere ww in de zin voorkomen.
Slide 14 - Tekstslide
Dusss...
WG?
Belangrijkste werkwoord in de zin is het
zww
, alle overige werkwoorden zijn een
hww
NG?
Belangrijkste werkwoord in de zin is het
kww
, alle overige werkwoorden zijn een
hww
Hww kunnen dus in beide soorten zinnen én met meerdere tegelijk voorkomen
Van een zww en kww kan er maar één in de zin!
Slide 15 - Tekstslide
Dan nu
Maken opdracht 21, blz. 47
Samen met mij, of alleen in stilte
Daarna: voorbereiden voor de presentatie!
Slide 16 - Tekstslide
Even checken
In welk soort zin staat een koppelwerkwoord: zin met NG of WG?
Wat is het kww in de volgende zin?:
'Ik ben afgelopen jaar docent geworden.'
Slide 17 - Tekstslide
Vooruitblik
Volgende les:
Eerste presentaties!
- Beoordeling: elk onderdeel max. 3 punten
- Presentatie vooral op inhoud, maar ook een beetje presentatievaardigheden
Tweede deel van de les:
uitleg + opdrachten hulpwerkwoord
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord
Februari 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
herhaling hww zww kww wg en ng
Januari 2021
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zww, kww en hww
November 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H.4 Grammatica Woordsoorten - Zww, kww en hww
November 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Zww, kww en hww
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
kww, zww, hww
November 2020
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
3.8 grammatica woordsoorten
Januari 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§3.7 grammatica woordsoorten zww/hww/kww
April 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1