Toptaal A1A2 30 juni

De woorden van 
thema 17, taak 1 en 2
en afleidingen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De woorden van 
thema 17, taak 1 en 2
en afleidingen

Slide 1 - Tekstslide

Je moet geen geld lenen aan die man. Hij is erg .........................
A
geschikt
B
onbetrouwbaar
C
boeiend
D
klantgericht

Slide 2 - Quizvraag

De KLM stelt stenge .................... aan de kleding van medewerkers.
A
versterken
B
functies
C
eisen
D
vacatures

Slide 3 - Quizvraag

Bibi kan goed omgaan ...................... dieren.
A
met
B
bij
C
over
D
van

Slide 4 - Quizvraag

We vinden de zomer.................... heel leuk! Zo kleurrijk en vrolijk.
A
functie
B
dienst
C
kwaliteit
D
mode

Slide 5 - Quizvraag

Het werk als vrachtwagenchauffeur is heel .........................
A
aannemen
B
beschikbaar
C
afwisselend
D
overleggen

Slide 6 - Quizvraag

bedrijven hebben veel moeite om ..................... personeel te vinden.
A
motivatie
B
functie-eisen
C
kwaliteit
D
geschikt

Slide 7 - Quizvraag

De vrachtwagens kunnen op deze parkeerplaats laden en ................
A
aannemen
B
lossen
C
behulpzaam
D
overnemen

Slide 8 - Quizvraag

We zitten op de boot naar .....................
A
England
B
Engeland
C
Engelsland
D
Engelland

Slide 9 - Quizvraag

Als je in de horeca werkt moet je ...................... zijn. Soms moet je overwerken.
A
overleg
B
fulltime
C
nauwkeurig
D
flexibel

Slide 10 - Quizvraag

Mijn zoon ..................... veel maar heeft nog geen leuke baan gevonden.
A
gaat om
B
solliciteert
C
versterkt
D
laadt

Slide 11 - Quizvraag

Sommige cursisten zijn heel .................... Ze maken altijd hun huiswerk.
A
ijverig
B
behulpzaam
C
beschikbaar
D
lui

Slide 12 - Quizvraag

Er zijn veel .......................... in de zorg. Ze kunnen moeilijk goed personeel vinden.
A
personeelszaken
B
magazijnen
C
vacatures
D
managers

Slide 13 - Quizvraag

Dictee

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf op:

Slide 15 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 16 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 17 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 18 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 19 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 20 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 21 - Open vraag

Schrijf op:

Slide 22 - Open vraag

Afleidingen

Slide 23 - Tekstslide

Van welk werkwoord komt:
de herinnering

Slide 24 - Open vraag

Van welk werkwoord komt:
het gesprek

Slide 25 - Open vraag

Van welk werkwoord komt:
het gevoel

Slide 26 - Open vraag

Van welk werkwoord komt:
belachelijk

Slide 27 - Open vraag

Van welk werkwoord komt:
onophoudelijk

Slide 28 - Open vraag

Van welk zelfstandig nw komt:
bedoelen

Slide 29 - Open vraag

Van welk zelfstandig nw komt:
herhalen

Slide 30 - Open vraag

Van welk zelfstandig nw komt:
waarderen

Slide 31 - Open vraag

Welke afleiding kan je maken van breken?
A
breeklijk
B
breekbaar
C
breekzaam
D
breeking

Slide 32 - Quizvraag

Welke afleiding kan je maken van herkennen?
A
herkenzing
B
herkenlijk
C
herkenzaam
D
herkenbaar

Slide 33 - Quizvraag

Welke afleiding kan je maken van koning?
A
koninklijk
B
koninkbaar
C
koninkzich
D
koningzaam

Slide 34 - Quizvraag

Welke afleiding kan je maken van horen?
A
hoorlijk
B
hoorbaar
C
hoorzaam
D
hooring

Slide 35 - Quizvraag