Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling taal blok 2
Herhaling taal blok 2
Les 3, 7 en 11.
Het persoonlijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord
Onderwerp en werkwoord afstemmen
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 6
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhaling taal blok 2
Les 3, 7 en 11.
Het persoonlijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord
Onderwerp en werkwoord afstemmen
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij nog over het persoonlijk voornaamwoord?
Slide 2 - Open vraag
Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding.
In een zin kunnen meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan.
Welk persoonlijk voornaamwoord je gebruikt, hangt af van de persoon naar wie het verwijst.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Weet jij wanneer de toets is?
A
de
B
toets
C
jij
D
is
Slide 4 - Quizvraag
Welke twee persoonlijke voornaamwoorden staan in de zin?
Hij belooft het deze week te doen.
Slide 5 - Open vraag
Wat weet jij nog over het bezittelijke voornaamwoord?
Slide 6 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is.
Hoe het bezittelijk voornaamwoord eruit ziet, hangt af van wie iets of iemand is.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Waarom heb jij mijn jas aan?
A
heb
B
mijn
C
jij
D
aan
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het bezittelijke voornaamwoord?
Gisteren gaf zij haar spreekbeurt.
Slide 9 - Open vraag
Wat weet jij nog over het afstemmen van het onderwerp en het werkwoord?
Slide 10 - Open vraag
Onderwerp en werkwoord afstemmen
Een werkwoord heeft verschillende vormen in de tegenwoordige tijd.
ik-vorm --> ik roep
hij-vorm --> ik-vorm + t (hij roept)
wij-vorm --> hele werkvorm (wij roepen)
De vorm van het werkwoord hangt af van het onderwerp
Slide 11 - Tekstslide
In welke vorm staat het werkwoord?
In de pauze drinkt de juf thee.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 12 - Quizvraag
Zet de volgende zin in de hij-vorm.
Wij rennen naar de gymzaal.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Poll
Meer lessen zoals deze
Taalles Snappet w15 L2 persoonlijk voornaamwoord
December 2020
- Les met
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Dinsdag 16 mei
Mei 2023
- Les met
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Voornaamwoorden
November 2018
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Grammatica - Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord + voornaamwoorden
Januari 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten: Persoonlijk vnw vbezittenlijk vnw Wederkerend vnw
Juni 2023
- Les met
26 slides
60. Thema 6, week 3 Toets
Maart 2020
- Les met
36 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
HV1 les 14 week 15-1 P3 voornaamwoorden betr aanw
April 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: pers.vnw, bez.vnw, zww, hww, kww
April 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1