H3 Lezen - argumentatie (1)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de planning?
H3 Lezen: uitleg theorie en maken opdr. 1 + 2 + 4 + 5
Week 7
Carnavalsvakantie
Week 8
H3 woordenschat; maken opdracht 1 t/m 3 + 5
Week 9
H4 Lezen: uitleg theorie en maken startopdracht en opdracht 1 + 2 + 4
Week 10
H4: woordenschat; maken opdracht 1 t/m 4 (+6)
Week 11
Toetsweek: H3 en H4: lezen en woordenschat (weging 2) 




















Slide 3 - Tekstslide

Doel:
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen feitelijke en waarderende argumentatie, weet je iets over nevenschikkende argumentatie en kan je een blokjesschema maken.

Slide 4 - Tekstslide

H3 Lezen
Argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten


Wat zijn het ook alweer?

Slide 6 - Tekstslide

Soorten argumenten
Feitelijke en waarderende argumenten

Wie kan aan de dikgedrukte woorden al zien wat het verschil is?

Welk soort argument hoort bij onderstaande zinnen?


1. Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk.

2. Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza's vind ik veel lekkerder.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten argumentatie
Enkelvoudige argumentatie & meervoudige argumentatie

Wat zou het verschil kunnen zijn bij bovenstaande?



Onderschikkende argumentatie: een ondersteunend argument dat het eerste argument extra onderbouwt.
Meervoudige argumenatie = nevenschikkende argumentatie

Slide 8 - Tekstslide

Blokschema's
Hoe noteer je dat nu?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Een enkelvoudige argumentatie is...
A
Als een schrijver meer argumenten gebruik,t om zijn mening kracht bij te zetten.
B
Wanneer een schrijver een argument onderbouwt met een ondersteunend argument.
C
Als een schrijver zijn standpunt met maar één argument onderbouwt.

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze argumentatie is ...
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en neven- schikkend

Slide 14 - Quizvraag


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Feitelijke argumentatie noem je ook wel objectieve argumentatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Meervoudige argumentatie is hetzelfde als onderschikkende argumentatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Nu
H3 Lezen - argumentatie


Maken: 1,2,4,5

Slide 20 - Tekstslide