1M1 weektaak 2

week 2
Hallo leerlingen,
We gaan deze week verder met de begrippenlijst en er volgt weer een dictee. Het is belangrijk dat jullie woordenschat vergroot wordt en dat jullie de werkwoorden goed spellen. Leer alles wat we behandeld hebben over zinsontleding goed. We gaan alles nog een keer herhalen. Maar eerst het dictee van vorige week.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

week 2
Hallo leerlingen,
We gaan deze week verder met de begrippenlijst en er volgt weer een dictee. Het is belangrijk dat jullie woordenschat vergroot wordt en dat jullie de werkwoorden goed spellen. Leer alles wat we behandeld hebben over zinsontleding goed. We gaan alles nog een keer herhalen. Maar eerst het dictee van vorige week.

Slide 1 - Tekstslide

Dictee
In de volgende twee dia's staan de zinnen van het dictee. Kijk elke zin die je geschreven hebt heel goed na en verbeter je fouten. Als je werkwoorden niet goed hebt gespeld, kijk dan wat je fout hebt gedaan en waarom het fout is. Zorg ook dat je de begrippenlijst met negatieve gevoelens hebt doorgelezen. Kijk of je de juiste woorden hebt onderstreept.

Slide 2 - Tekstslide

Eerste vijf zinnen van het dictee
  1. Zij schrok erg toen de auto toeterde.
  2. Wanhopig probeerde hij het slot te openen.
  3. Uitgeput viel ze op de bank neer.
  4. Jaloers keek ze naar de nieuwe mobiel van haar vriendin.
  5. Na de dood van zijn vrouw voelde de man zich erg eenzaam.

Slide 3 - Tekstslide

Tweede vijf zinnen van het dictee
  1. Machteloos stond de moeder naast het ziekenhuisbed van haar zoon.
  2. Onverschillig trok Cornelis zijn schouders op.
  3. Het hele team was terneergeslagen door het verliezen van de wedstrijd.
  4. Ze was erg kwetsbaar na alles wat ze meegemaakt had.
  5. Vol afschuw keek ze naar de doodgereden poes.

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica
We hebben in de les en in LessonUp geoefend met de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp. We hebben vorige week vijf zinnen ontleed. In de dia's hierna volgen de antwoorden. Kijk goed na!

Slide 5 - Tekstslide

pv, ow en wg
1. Mijn buurman is een echte sportman.
pv = is
ow = mijn buurman
wg = is

Slide 6 - Tekstslide

pv, ow en wg
2. Morgen gaat Anouk naar de kapper.
pv = gaat
ow = Anouk
wg = gaat

Slide 7 - Tekstslide

pv, ow en wg
3. Burak gaat elke dag voetballen met zijn vrienden.
pv = gaat
ow = Burak
wg = gaat voetballen

Slide 8 - Tekstslide

pv, ow en wg
4. De meisjes van de brugklas gaan elke dag met elkaar filmpjes kijken.
pv = gaan
ow = de meisjes
wg = gaan kijken

Slide 9 - Tekstslide

pv, ow en wg
5. Mijn oom uit Frankrijk komt in Den Haag wonen.
pv = komt
ow = mijn oom uit Frankrijk
wg = komt wonen

Slide 10 - Tekstslide

Dictee
Jullie krijgen via de mail van mij nog een 'begrippenlijst goede gevoelens' voor het dictee. Zorg dat je papier en pen voor je hebt liggen bij aanvang van de les.
We gaan deze keer de zinnen van het dictee ook ontleden. We zoeken dan de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. Ik leg dit in de les nog een keer goed uit.

Slide 11 - Tekstslide

LEZEN
Vergeet niet te lezen in je boek. Dit vergroot je woordenschat. Lezen betekent ook dat je nieuwe avonturen beleeft. We gaan binnenkort over dit boek een toets maken en daarmee hoeven we niet te wachten totdat we weer les op school hebben. Dit kan ook online. 
                                                Tot morgen in de les!

Slide 12 - Tekstslide