KERN havo 4 paragraaf 1 Mens & Taal

Lezen
timer
15:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- lezen
- toetsweek
- bespreken paragraaf Mens & Taal
- zelfstandig aan de slag
- huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
  • Je weet wat taal is;
  • Je weet welke opvattingen er zijn over taal en denken;
  • Je kan de kenmerken van taal herkennen en toelichten;
  • Je kan de oorzaken van bepaalde taalverschijnselen verklaren en toelichten;

Slide 3 - Tekstslide

een paar korte vragen....

Slide 4 - Tekstslide

Welke talen spreek jij?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het maximum aantal talen dat een kind kan leren?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Hoeveel talen worden er op de wereld gesproken?
A
tussen de 1000 en 2000
B
tussen de 3000 en 5000
C
ongeveer 5000 en 8000
D
tussen de 8000 en 11.000

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de meest gesproken taal ter wereld?
A
Engels
B
Chinees (Mandarijn)
C
Spaans
D
Arabisch

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel mensen spreken er Nederlands?
A
ongeveer 17 miljoen
B
ongeveer 23 miljoen
C
ongeveer 31 miljoen
D
ongeveer 19 miljoen

Slide 10 - Quizvraag

Op welke plek in de ranglijst van meest gesproken talen staat het Nederlands?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel talen bestaan er ongeveer gemiddeld per land?
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 12 - Quizvraag

Hoe kan dat?
Er zijn weinig minderheden in Europese landen. Europese landen zijn niet erg groot.
In Europa is  de dominante taal vaak naar het land vernoemd: 
Nederland- Nederlands (maar dus ook Fries)
Frankrijk - Frans (maar ook Bretons, Vlaams etc.)
Spanje - Spaans (maar ook Baskisch, Catalaans etc.)

Slide 13 - Tekstslide

Welke taal die op dit moment op de wereld wordt gesproken is het oudst?
A
Dat weet men niet, je kunt de leeftijd van een taal niet bepalen
B
Grieks
C
Engels
D
Chinees

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel gesproken talen beschouwt men als 'bedreigde talen'?
A
ongeveer 10
B
ongeveer 1000
C
ongeveer 100
D
ongeveer 500

Slide 15 - Quizvraag

Welke Europese taal wordt het minst gesproken?
A
Ter Sami (Rusland)
B
Vilamovian (Polen)
C
Fries (Nederland)
D
Romaans/Grieks (Griekenland)

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Link

Bestaan er ook dieren die een taal hebben? Zo ja, welke dieren?

Slide 18 - Open vraag

Wat is taal?
Taal is een complex systeem van betekenisvolle klanken.
Taalgebruik is betekenis overbrengen.

Dierentalen hebben te eenvoudige communicatiesystemen om het een taal te noemen.

Slide 19 - Tekstslide

kenmerk van taal
Taal bevat bouwstenen:
klanken zijn bouwstenen voor woorden en woorden zijn bouwstenen voor zinnen.
Zinnen zijn bouwstenen voor teksten.

Dieren maken geen gebruik van bouwstenen.

Slide 20 - Tekstslide

De bouwstenen kun je steeds weer op nieuwe manieren met elkaar combineren om zo telkens nieuwe boodschappen over te brengen.
De taalgebruiker is in staat om m.b.v. de bouwstenen steeds weer nieuwe boodschappen te produceren en te begrijpen.
We zeggen daarom dat taal productief is.

Slide 21 - Tekstslide

kenmerk van taal
Een taal heeft een systematiek:
'Ik eet elke dag een boterham met hagelslag.'
'Ik dag een boterham hagelslag eet elke met.'

Slide 22 - Tekstslide

Knoeps

Slide 23 - Tekstslide

Maak van het woord 'knoeps' een verkleinwoord.

Slide 24 - Open vraag

Taal heeft een systematiek
In het Nederlands zijn er verschillende uitgangen voor verkleinwoorden:
kam - kammetje
boom - boompje
koning - koninkje
broer - broertje

Slide 25 - Tekstslide

Nederlandse zelfstandige naamwoorden die op een -s- eindigen hebben altijd -je als uitgang
'knoeps-knoepsje'
systematiek

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
lees blz. 10 en 13 (HB)
maak opdracht 1 t/m 5 blz. 8 (OB)

Slide 27 - Tekstslide

lesdoel
  • Je weet wat taal is;
  • Je weet welke opvattingen er zijn over taal en denken;
  • Je kan de kenmerken van taal herkennen en toelichten;
  • Je kan de oorzaken van bepaalde taalverschijnselen verklaren en toelichten;

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Voor donderdag 9 februari 2022
Maak oefening 1 t/m 5 blz. 8

Slide 29 - Tekstslide