Uitscheiden

Uitscheiden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uitscheiden

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Tekstslide

Uitscheiden
het proces waarbij afvafstoffen uit het bloed worden gehaald en uit het lichaam worden verwijderd

Slide 3 - Tekstslide

Nieren
organen die de afvalstoffen uit het bloed halen

Slide 4 - Tekstslide

Nierschors
deel van de nier dat afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed verwijdert

Slide 5 - Tekstslide

Niermerg
deel van de nier dat afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed verwijdert

Slide 6 - Tekstslide

Nierbekken
deel van de nier waarin urine wordt verzameld

Slide 7 - Tekstslide

Urine
verzamelnaam voor afvalstoffen en overtollig water die door de nieren zijn verwijderd uit het bloed

Slide 8 - Tekstslide

Man
Vrouw

Slide 9 - Tekstslide

De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 10 - Quizvraag


A
Nieren
B
Alvleesklieren
C
Evenwichtsorgaan
D
Longen

Slide 11 - Quizvraag

Je nieren maken urine.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Voortplantingsstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk 
3.4 Uitscheiding

Opdracht 1 t/m 8

Slide 14 - Tekstslide

Bloed&Bloedsomloop
- Afweer -

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  2. Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 16 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet thuis in je lichaam.
  • Je lichaam kan op 3 manieren lichaamsvreemde stoffen tegenhouden.
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 17 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekkers komen toch in je lichaam terecht.
  • Afweersysteem treedt in actie.

Slide 18 - Tekstslide

Afweer door witte bloedcellen

Slide 19 - Tekstslide

Antistoffen
  • Sommige WBC maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 20 - Tekstslide

Immuun
  • Als je ziek wordt, maken WBC antilichamen aan tegen de indringer.  Na een tijdje wordt je dan ook weer beter.
  • Wordt je later weer ziek door dezelfde ziekteverwekker, dan maken je WBC direct de goede antistof aan.  Je bent nu immuun geworden.

Slide 21 - Tekstslide

Vaccinatie
  • = kunstmatige immuniteit
  • Vaccin = dode of verzwakte ziekteverwekkers
  • Je voelt je verzwakt of je bent een beetje ziek

Slide 22 - Tekstslide

Rijksvaccinatieprogramma

Slide 23 - Tekstslide

Allergie
  • Wanneer je lichaam reageert op andere stoffen dan ziekteverwekkers, bijvoorbeeld graspollen, ben je allergisch.
  • Je afweersysteem reageert hier dan ook op.

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen check
  1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  2. Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 25 - Tekstslide